i66 van het basismateriaal te verwijderen en daarop dezelfde proeven te nemen. ad 5. Een omkeerdiapositief, bewerkt met kopersulfaat, waar door aan de onderzijde van de folie wel gelatine en aan de bovenzijde geen gelatine overblijft, ondergaat vormveranderingen die tussen die van de twee bovengenoemde groepen in liggen. Men kan voor wat de werking betreft een omkeerdiapositief het best classificeren bij de groep materialen met scribecoat, diazolaag en peelcoat. ad 6. De dikte van het basismateriaal heeft bij temperatuur- wijziging geen merkbare invloed op de vormverandering. Voclitigheidsproeven Bij de vochtigheidsproeven is de temperatuur op 250 C constant gehouden. De relatieve vochtigheid is van 65 tot 100 opgevoerd en daarna weer teruggebracht tot 65%. De antwoorden op de zes gestelde vragen luiden aldus ad 1. Er is nagenoeg geen verschil merkbaar tussen de vorm verandering van een negatief en een diapositief op film. ad 2. De invloed van het gelatineoppervlak is groot vergeleken bij de andere oppervlakken. Cronaflex is nog het beste materiaal. De sluitfouten zijn zeer gering (zie fig. 4). Opmerkelijk is de versnelde werking van gelatine nu in tegen stelling tot de vertraagde werking daarvan bij temperatuur- wijzigingen. ad 3. De overige materialen met scribecoat en diazolaag reageren zeer weinig (0,03 mm) en Stabilene-peelcoat zelfs in het geheel niet. ad 4. De invloed van de scribecoat, de diazolaag en de peelcoat is bij vochtinwerking niet merkbaar. De vormverandering is alleen een gevolg van de uitzetting van het basismateriaal. ad 5. Het omkeerdiapositief reageert minder op vocht dan een zuiver gelatineoppervlak, doch meer dan bijv. een scribecoat- oppervlak. ad 6. De dikte van het basismateriaal is van geen betekenis voor de vormverandering t.g.v. vochtinvloeden. Temperatuur- en vochtinvloeden L it de temperatuur- en vochtigheidsproeven zijn de volgende conclusies te trekken. a. De vormveranderingen van een negatief of een diapositief op film zijn praktisch gelijk. b. Door de aanwezigheid van een scribecoat of diazolaag worden geen speciale vormveranderingen teweeggebracht. Peelcoat is met deze lagen nagenoeg gelijk te stellen. c. Het verschil in dikte van de materialen is in de vormverande ringen niet merkbaar. d. Er is een groot verschil in vormverandering van een materiaal met een gelatineoppervlak en met die van enige andere laag.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1961 | | pagina 48