van de naald is een platte kant geslepen; hiermee moet de naald
langs de driehoek of pistolet worden geleid. Dit is speciaal gedaan
om te bereiken dat de naald steeds in dezelfde stand gehanteerd
wordt, waardoor de wegbreedte constant blijft. Natuurlijk vraagt
ook deze methode routine, doch de ervaring zegt dat deze oplossing
praktisch is. Het is te begrijpen dat bij het graveren nooit mag
worden toegestaan dat de twee contouren van een weg na elkaar
worden getrokken. Allereerst gaat hierdoor een grote tijdbesparing
en bovendien het voordeel van de constante wegbreedte verloren.
Ook werd bij het vooronderzoek de correctiemogelijkheid van de
gravure bezien. De fabriek levert hiervoor een correctievloeistof,
waarmede het gegraveerde beeld kan worden dichtgelakt. Na enige
routine te hebben verkregen, kan men ook in deze correctielak
een gave lijn graveren. Moet een lijn alleen maar worden afgedekt,
dan kan dit ook met inkt gebeuren. Uit de praktijk is bij de Topo
grafische dienst gebleken, dat men voor een dergelijk geval liever
inkt gebruikt dan de originele vloeibare laag. Dit is natuurlijk
erg persoonlijk.
Voor het corrigeren van diapositieven, gemaakt van gravures,
wordt door de fabriek Pelikan inkt voorgeschreven. Naar onze
mening voldoet deze niet ten volle, liever wordt gewerkt met
linnenmerkinkt, gemengd met Pelikan S4. Ook dit is weer een
persoonlijke kwestie.
Ook de schaal waarop wordt gegraveerd is een punt van onderzoek
geweest. Bij een inkttekening kiest men meestal een vergrote teken-
schaal. Dit doet men om na verkleining zeer fijne lijnen te ver
krijgen. Dit argument gaat echter bij de gravure niet meer op,
omdat men de naalddikte zo fijn kan kiezen als men wil. Het streven
is dus om 11 te graveren. Zou men een vergroting toepassen, dan
moet het blad bijv. in twee delen worden verdeeld omdat het for
maat te groot is en nadien, na combinatie, de fotografische ver
kleining worden gemaakt. Dit brengt altijd passingsmoeilijkheden
met zich mee en bovendien is deze methode duurder.
De Topografische dienst houdt bij de gravure 1:12500 en
125 000 een minimum lijndikte aan van 0,15 mm en bij de gravure
150 000 een lijndikte van 0,1 mm. Voor bepaalde topografische
details wordt een bredere lijn voorgeschreven.
Praktische proefnemingen
Toen het stadium was bereikt, dat zowel de proeven betreffende
de maatvastheid en de cartografische proeven goede resultaten
hadden opgeleverd, heb ik vele proeven genomen die volledig waren
afgestemd op de praktijk bij de Topografische dienst. Het is te be
grijpen dat laboratoriumproeven onder ideale omstandigheden ge
nomen niet zomaar in de praktijk zijn over te planten. Bovendien
treden in de praktijk bijv. bij een fotografische behandeling achter-
ibg
HOOFDSTUK 3