175
mocht worden. Bij de gravure mag dit gerust in zwart zijn, omdat de
graveerlaag toch actinisch ondoorzichtig is.
Deze gids op het Stabilene-Scribecoat Y466 wordt eerst met de
coördinatograaf gecontroleerd, waarna de getrianguleerde punten,
de geografische snijpunten en het kader van de kaart met dit
instrument worden gegraveerd. De graveur voor de kaart 125 000
kan nu zijn werk aanvangen. Hij heeft te zijner beschikking een
set naalden, bestaande uit vier dubbele en twee enkele naalden.
Bovendien is één drietandsnaald per zaal beschikbaar gesteld.
Op een klein overzicht staat aangegeven waarvoor hij de ver
schillende naalden moet gebruiken. Tevens heeft hij een mal met
kaartsignaturen en een pistolet om bogen te kunnen graveren.
De graveur begint eerst met de dubbele naalden c.q. de drie
tandsnaald de wegen en spoorwegen te graveren. Zoals bekend
worden op de kaart op schaal 125 000 de wegen verbreed voorge
steld. Hij graveert verder alleen die figuratie, die straks in zwart
op de kaart moet komen. Hiermede is dan de gravure „zwart"
gereed gekomen, waarvan een contactdiapositief op Cronaflex
wordt gemaakt (diapositief „zwart").
Opnieuw wordt een folie Stabilene-Scribecoat Y466 genomen,
waarop eerst het algemeen diapositief slechts zeer kort wordt
belichtvervolgens wordt het diapositief „zwErt" op precies dezelfde
plaats gelegd en langer belicht. Op de folie Y4t6 is dan na het ont
wikkelen een grijs beeld te zien van het algemeen diapositief en
een zwart beeld van het diapositief „zwart". Dit is dus een gids in
twee tinten: grijs en zwart. Deze is nodig voor het maken van de
gravure „blauw". De blauwe lijnen van de kaart moeten immers
precies passen tegen de zwarte lijnen.
De graveur graveert op deze folie alle blauwe lijnen van de kaart.
Is dit werk gereed dan wordt van de gravure „zwart" en de gravure
„blauw" samen een diapositief op Cronaflex gemaakt.
Wederom wordt een folie Stabilene-Scribecoat Y466 genomen
waarop eerst het algemeen diapositief kort belicht wordt en ver
volgens met een langere belichtingstijd het diapositief „zwart
blauw" wordt vastgelegd. Na de ontwikkeling is het resterende ge
deelte van het algemene beeld in grijstint en het reeds gegraveerde
deel in zwart. Dit resterende deel betreft alleen de huizen, die in
rood op de kaart moeten verschijnen.
De graveur gaat nu deze huizen graveren. Omdat hij op zijn gids
de zwarte en blauwe lijnen duidelijk ziet, kan hij de huizen zodanig
graveren, dat zij goed tegen de verbrede wegen komen te liggen.
Is dit werk gereed dan is hiermede de gravure „rood" voltooid.
Aldus zijn ontstaan drie cartografische modellen: de gravure
„zwart", de gravure „blauw" en de gravure „rood".
Van deze drie wordt een gecombineerd diapositief gemaakt,
hetwelk nodig is om het kaartbeeld vast te leggen op Stabilene-
peelcoatfoliën ten behoeve van de vlaktinten.
Peelcoat-foliën, oranje van kleur, worden niet geleverd met een