fiterend van de voordelen van de positief-methode, heeft de Topo
grafische dienst een tussenoplossing gevonden.
De belichtingstijd van de peelcoatfoliën wordt iets langer ge
kozen dan normaal, waardoor na ontwikkeling de weggeëtste lijnen
fijner zijn geworden. Daardoor wordt het risico verkleind, dat in
de kaart straks de zojuist besproken witte randjes voorkomen.
Na het etsen wordt de peelcoat-folie met een dun laagje zwarte
verf afgedekt. Na droging wordt wit poeder over de folie gestreken,
dat in de voegen het weggeëtste kaartbeeld blijft zitten.
Hierdoor wordt dit weer duidelijk leesbaar. Het „strippen.' ge
schiedt volgens de negatief-methode, zodat het vlakje bos wordt
weggenomen.
De contouren van dit perceel zijn echter door de verf ingezwart,
waardoor straks alleen maar het oppervlakje de groene kleur krijgt
en niet de lijnen. Hierdoor is onder toepassing van de negatief
methode toch het voordeel van de andere methode verkregen.
Bovendien behoeft het afdekken van het totale lijnwerk niet meer
te geschieden. Het strippen van de peelcoatfolie wordt niet door
het dunne verflaagje bemoeilijkt.
Dit werk vraagt wel routine en zorg. Met een mesje worden de
vlakjes opgelicht en met een pincet afgetrokken. Als deze niet te
klein zijn is het een eenvoudig werk. Men moet goed opletten of het
lijnenbeeld volledig weggekopieerd is, anders loopt men de kans
dat een naastliggend vlakje ook meegetrokken wordt. Is een lijn
om de een of andere reden ergens onderbroken, dan moet om dezelfde
reden de peelcoat ter plaatse worden doorgesneden.
De rand van de kaart, ook kaartomlijsting genaamd, bevat de
volledige tekst en alle signaturen die rondom het kader van de
kaart moeten komen. Deze tekst en signaturen zijn voor alle
bladen grotendeels hetzelfde. Dit onveranderlijke deel ligt vast op
een diapositieffilm, waarop de variabele tekst, behorend bij een
bepaald kaartblad, wordt bijgeplakt. Hiervan wordt een negatief
op Cronaflex gemaakt, hetwelk wordt bewaard voor de latere
herzieningen van de kaart.
Enkele ruitennetten, zowel voor de civiele als voor de militaire
uitgave van de kaart, zijn op Stabilene Y466 gegraveerd. Deze
worden voor elk kaartblad weer gebruikt.
Het kaartschrift wordt met behulp van de Hadego-fotozetmachine
op wasfilmpjes aangebracht; deze worden op een blanco filmfolie
op hun juiste plaats geplakt.
Ook hiervan wordt wederom een negatief gemaakt.
In het voorgaande zijn niet de verschillende proefdrukken be
sproken, omdat zij slechts hulpstukken zijn in het kaarteringsproces.
Zeer summier kan hiervan worden gemeld, dat de proefdrukken
niet op papier doch in kleur op astrafoil worden gemaakt.
Deze werkwijze voorkomt het maken van zinkplaten, hetgeen
een grote besparing betekent.
De eerste drukproef wordt gemaakt als de drie cartografische
177