178 gravures gereed zijn. Hiermede wordt bereikt dat, voordat de peelcoatfoliën worden gemaakt, alle correcties in het lijnwerk kunnen worden uitgevoerd. De tweede drukproef wordt gemaakt als alle onderdelen van de kaart gereed zijn. Zoals uit het voorgaande is gebleken is het eindresultaat van alle onderdelen van de kaart een negatief. Om zo weinig mogelijk drukgangen te verkrijgen worden com binaties van deze deelstukken gemaakt; bijv. de gravure „zwart", het ruitennet, de kaart omlijsting en het zwarte schrift worden ge combineerd tot één diapositief op Cronaflex. Een dergelijke com binatie kan ook tot stand komen onder gebruikmaking van rasters de gravure „blauw" bijv. wordt gecombineerd met het blauwe schrift, de peelcoat-landblauw plus landblauwraster en de peelcoat- zeeblauw plus zeeblauwraster. Op dezelfde wijze worden dergelijke combinaties gemaakt voor de overige kleuren. Dit is een foto grafisch proces dat veel sneller verloopt dan het chemigrafisch proces, dat annex was aan de oude „astralon"-methode. Volgens het fotografisch proces worden op een onbelichte Cronaflexfilm achtereenvolgens de verschillende te combineren deelnegatieven belicht. Als dit is gebeurd wordt de film ontwikkeld en is de com binatie gereed. Om de verschillende deelstukken precies op hun plaats te leggen alles moet immers in het donker geschieden wordt gebruik gemaakt van kleine pennetjes, die in ponsgaatjes passen. Ieder deelnegatief wordt daarom vooraf van ponsgaatjes c.q. sleufjes voorzien, die met een ponsapparaat worden gestansd. De Topografische dienst beschikt nog niet over een dergelijk appa raat en moet zich momenteel nog behelpen. De resultaten zijn desondanks bevredigend. Het gehele kaarteringsproces is dus in negatiefvorm, behalve de laatste fase van de combinaties. Dit is nodig, omdat het over brengen van de combinatie naar zink of aluminium volgens een positief procédé verloopt. Over de huidige proefnemingen met aluminiumplaten is in het voorgaande reeds gesproken. Het lijkt mij niet wenselijk om meer details van het kaarterings proces onder de loep te nemen, dit zou slechts het algemene beeld versluieren. Bovendien is slechts het kaarteringsproces van de kaart op schaal 1: 25 000 besproken. Voor de kaart 1: 50 000 wordt een iet wat afwijkend procédé gevolgd, wat mede een gevolg is van de onlangs ingevoerde generalisatie. Het uiterlijk van deze kaart zal trouwens sterk verschillen van de vroegere uitgave. Omdat boven dien alles nog in een beginfase verkeert lijkt het mij beter hierop nu niet nader in te gaan. Ik wil besluiten met de voordelen van deze nieuwe werkmethode vergeleken met de oude in het kort samen te vatten en hierbij de zelfde onderwerpen aan de orde te stellen, die ook in hoofdstuk 1 zijn genoemd.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1961 | | pagina 60