184
De eerste Nederlandse standaardmeter
Onze landgenoten Van Swinden en Aeneae maakten deel uit
van de internationale commissie, die de resultaten van de in 1798
beëindigde graadmetingen moest controleren. Zij brachten o.a.
een door Lenoir vervaardigde standaardmeter uit Parijs mee. Het
was een kopie van de „mètre des archives", echter vervaardigd
van ijzer. De beide eindvlakken, die dus de meter bepaalden, waren
beschermd door messing doken.
Bij Koninklijk Besluit van 6 maart 1819 is deze meter tot stan
daard verheven. Hij werd bewaard in het Koninklijk Nederlandsch
Instituut van Wetenschappen, Letterkunde en Schoone Kunsten
te Amsterdam. Ruim 20 jaren was deze meter onze nationale lengte
standaard. Thans bevindt hij zich in de oudheidskamer van de
dienst van het IJkwezen.
20 mm
Dwarsdoorsnede van een X-meter. De afmetingen zijn zodanig gekozen,
dat de neutrale vezel, waarop de tracering is aangebracht, zich op halve
hoogte bevindt.
De ,,meter van Lipkens"
Bij Koninklijk Besluit van 12 april 1839 werd een platina meter
„tot eenige standaard of prototype van de Nederlandsche El" ver
klaard. Het was een platte staaf, waarop bij de uiteinden een longi
tudinale en een transversale streep waren aangebracht. De meter
werd bepaald door de beide snijpunten.
Hij werd naar ons land gebracht door de commissie Lipkens-
Lobatto-Uylenbroek, die in 1838 opdracht had ontvangen in
Parijs platina kopieën van de archiefmeter te maken en te verifiëren.
Deze „meter van Lipkens" heeft tot 1887 dienst gedaan en berust
nu als museumstuk in het Meetinstituut Bemetel-TNO te Am
sterdam.