I2Ó Als bij de bepaling van het dubbelpunt ook voorwaartse rich tingen naar P (Q) zijn gemeten, dan vindt men de «)'s en (+6)'s eveneens uit de coördinaten van de geïnverteerde niet-verschoven punten. Immers, door het ontbreken van een term met Ao in de correctie vergelijkingen voor die richtingen moeten deze correctie vergelijkingen niet gereduceerd worden. Een welkome controle op de uitpassing van de waarden t/m d; respectievelijk ak t/m dk (i=i—>5, /fe=6 s- g) is dat voor deze achterwaartse richtingen [af] t/m [di] en [aA] t/m [dk] nul moeten zijn. Ook en [fk] zijn nul. Hoewel, zoals reeds is opgemerkt, in principe de keuze van het assenstelsel (£0) uit fig. 2 willekeurig kan zijn, verdient het in de praktijk aanbeveling de E, (Q-as te laten samenvallen met de lijn P'Q'Dit introduceert waarden nul voor de grootheden cx t/m c6 en a6 t/m a9. De bedragen [af] t/m [df] uit (6) zou men, overeenkomstig de methode Leenhouts-De Groot, kunnen construeren uit vector polygonen in P' en Q'. De zijden P' - V1 t/m V4 - V5 van de poly goon in P' staan dan loodrecht op de richtingen van P' naar de ge ïnverteerde en verschoven punten t/m 5; de laatste zijde, die betrekking heeft op de correctievergelij kingen 6 t/m 9, is loodrecht op de richting van P' naar het geïnverteerde niet-verschoven punt 5 Daar echter de waarden a t/m d toch reeds zijn gevonden is het veel gemakkelijker [af] t/m [df] langs numerieke weg te bepalen. De berekening van [af. 2] t/m (df2] uit (6) is weinig tijdrovend. Zo zijn bijv. de termen tussen accolades in de formules voor [af. 2] en [bf. 2] gelijk en eveneens de termen tussen accolades in de uit drukkingen voor [cf.2] en [df.2]. Ook de uitdrukking [cc\-—^3-[cd] [dd] die voor de berekening van [af.2] moet worden gebruikt is nodig voor de berekening van (bf2] en de waarde [bb]---[«&] dient [aa] zowel voor de bepaling van [cf2] als voor die van [df2]. De tegengestelden van [af. 2] en [bf2] respectievelijk [cf. 2] en [df2] kan men als ontbondenen in en rj-, respectievelijk Z,- en 0- richting in P' en Q' op de schaal 1a uitzetten. In de praktijk doet men dit dus in de richting P'Q' en een richting loodrecht daarop. De vectoren die men daaruit kan samenstellen zijn onafhankelijk van elkaar; die in P' doet uitsluitend mede aan de bepaling van het definitieve punt P, die in Q' aan de bepaling van Q. Het vraagstuk van de dubbelpuntsbepaling is vereenvoudigd tot de grafische bepaling van twee enkelpunten. In analogie met hetgeen zojuist voor de combinatie van punten P' en Q' is uiteengezet moet men nu voor twee andere combinaties

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1961 | | pagina 8