Daar bij vorige congressen reeds gebleken was, dat de te behande
len materie in sectie I te veel dreigde te worden om nog op één
congres te bespreken, werd in de afgelopen driejarige periode een
aantal symposia over meer of minder afgeronde onderwerpen ge
organiseerd, terwijl tevens een aantal studiegroepen door schrifte
lijk contact tussen de leden trachtte te komen tot samenvattende
rapporten.
Niettegenstaande deze in het algemeen geslaagde organisatorische
opzet, waren op dit congres tien zittingen voor sectie I (waarvan
twee tezamen met andere secties van de A.I.G.) nodig, waarbij
nog tijdnood optrad. Gezien ook de reeds vermelde overlapping
van wetenschapsgebied met andere secties, wijst dit op de noodzaak
over te gaan tot een herverdeling en -groepering van stof over de
secties.
De volgorde van het volgende verslag is gekozen van de meer
klassieke werkwijzen naar werkwijzen der toekomst.
De algemeen rapporteur (C. Trombetti, Italië) gaf een overzicht
vnl. van de totstandgekomen triangulaties en bracht een plan
naar voren om tot een systematisch cartografisch overzicht te
komen van alle bestaande primaire triangulaties over de gehele
wereld.
Uiteraard was ook op dit congres weer een aantal publikaties in
gediend, die beschouwingen behelsden over reductiemethoden bij
klassieke triangulaties. Men zie het hierover gestelde bij de op
merkingen over het in sectie V verrichte werk.
De voorzitters van de twee permanente commissies, die tot taak
hebben de vereffening, berekening of aansluiting van triangulatie-
netten in Europa in Zuid-Oost-Azië (commissie x voor Europa,
voorzitter M. Kneissl (Duitsland), comnrssie 4 voor Zuid-Oost-
Azië, voorzitter G. Bomford (Engeland)) brachten verslag uit
In het bijzonder commissie 1 over het in april i960 gehouden sym
posium te Lissabon. Het karakter van het werk in beide commissies
verschilt duidelijk, commissie 1 is meer theoretisch ingesteld en
streeft een wetenschappelijk verantwoord resultaat na, commissie 4
is primair praktisch ingesteld en streeft naar het bereiken van een
zo bevredigend mogelijk praktisch resultaat. Het einde der werk
zaamheden is voor beide commissies nog niet te zien.
Voor welke triangulatie ook, klassiek of modern, is essentieel
dat onderzocht wordt in hoeverre de triangulatiepunten als stabiel
of liever onbeweeglijk, vooral in horizontale zin, mogen worden
beschouwd. Een speciale studiegroep nr 13 (voorzitter C F.
Baeschlin) zou zich hiermee bezighouden, doch schijnt geen re
sultaten te hebben geboekt. Wel werd op het congres rapport uit
gebracht over bodembewegingen in Californië. De kwestie bodem
beweging is tijdens het congres in een aantal zittingen in symposium-
vorm in algemene zin besproken en wel in samenwerking met andere
belanghebbende associaties. Dit probleem, dat essentieel is voor de
betekenis van geodetische plaatsbepalingssystemen, heeft de volle
207