VERSCHILLENDE ONDERWERPEN
Nederlandse Landmeetkundige Federatie
Verslag van de toestand en de verrichtingen van de Federatie
In de verslagperiode van i maart 1960 tot 1 juni 1961 kwam het
hoofdbestuur vier maal in vergadering bijeen. Van deze verga
deringen verschenen verslagen in beknopte vorm in het tijdschrift.
De volgens rooster aftredende voorzitter, Prof. ir. G. F. Witt,
werd als zodanig op het congres van 20 mei i960 herkozen. De
oorkonde voor belangrijk landmeetkundig werk werd op dit
congres niet uitgereikt.
De Vereniging voor Kadaster en Landmeetkunde is, na het
uittreden van Ir. W. J. J. van Lent en Ir. H. van den Berg
in het hoofdbestuur vertegenwoordigd door Ir. M. J. te Nuyl en
Ir. G. C. Dogterom. De samenstelling van de redactie van het
tijdschrift bleef ongewijzigd.
Na de in i960 afgenomen N.L.F.-examens ontvingen 17 ge
slaagden het diploma van landmeettechnicus, 6 het diploma van
landmeetkundig tekenaar en 3 het diploma van landmeetkundig
rekenaar.
Ir. C. W. Moor bedankte als voorzitter, tevens lid, van de
examencommissie; Ir. R. J. Rienks volgde hem op als voorzitter,
terwijl de examencommissie werd aangevuld met Ir. A. H. van
der Most.
De regionale bijeenkomsten bleken nog steeds een goede be
langstelling te trekken. Ir. C. W. Moor trad af als organisator van
de regionale bijeenkomsten; Ir. H. L. Rogge werd in zijn plaats
benoemd.
In het S.O.L.C.-bestuur werd Ir. C. W. Moor herkozen en
Ir. I. P. Toussaint gekozen. Het S.O.L.C.-bestuur bestaat thans
uit Prof. ir. G. F. Witt (voorzitter), Ir. C. W. Moor (secretaris),
Ir. A. Govers (penningmeester) en Prof. H. A. Brouwer en
Ir. I. P. Toussaint (leden).
Het achttiende congres, op 19 en 20 mei i960 gehouden in
Wageningen, had een gemengd programma met als onderwerpen
recht, fotogrammetrie en automatisering en trok een zeer grote
belangstelling 200 personen, waaronder 47 dames).
In het huishoudelijk gedeelte van dit congres werd besloten tot
het uittrekken van een post van f. 1000.op de begroting van
i960 voor internationale verplichtingen. Ook zal getracht worden
het bezoek aan wetenschappelijke bijeenkomsten in het buitenland
te bevorderen via het verlenen van een tegemoetkoming in de
onkosten aan jongere geodeten. De eerste mogelijkheid tot het
ontvangen van een tegemoetkoming is bekend gemaakt in de