te verwachten dan weer een „op zichzelf niet oninteressante maar onvruchtbare stoffering van bibliotheken en archieven" om nog maals de Voorzitter van de Staatscommissie in zake het kadaster te citeren Ik durf daarover geen oordeel uit te spreken. Maar wel zie ik de tijd rijp voor zoiets als de Staatscommissie 1906 met haar Ontwerp op de Grensregeling beoogde, nl. om een juridische basis te geven aan het gebeuren bij een hermeting, het vervaardigen van een geheel nieuwe kaart van een bepaald gebied op grotere schaal en technisch perfect waarop als perceelgrenzen alleen voorkomen rechtsgrenzen. Men neemt dan die grenzen op zoals ze nu volgens de betrokken eigenaren behoren te zijn. Dit zal dikwijls anders zijn dan op grond van de in de openbare registers gepubliceerde titels met hun oude kadastrale aanduiding kan worden verwacht. Door nu het proces verbaal dat bij hermeting van elke grens zou worden opgemaakt in de openbare registers te publiceren en dus daaraan zakelijke werking te geven, kan men bereiken dat men alle gegevens van vóór de hermeting over de grenzen terzijde kan stellen en dat voort aan alleen de hermetingsgegevens voor de grenzen zullen gelden. Het verband met de vroeger overgeschreven stukken wordt dan niet verbroken en het titelonderzoek kan zich op de gewone wijze voltrekken, ondanks het feit dat men bij de hermeting een geheel nieuwe serie perceelnummers gaat invoeren en de kaartvoorstelling op grotere schaal wordt gebracht. Hermeting is niet urgent voor de diensten die het kadaster aan de openbare registers bewijst door de kadastrale aanduiding der percelen, zoals ze nu worden uit gevoerd zijn ze in sommige gevallen zelfs funest daarvoor gebleken. Waar echter hermetingen nodig zijn om goede grondslagen te ver krijgen voor het maken van uitbreidings- en saneringsplannen, voor het traceren van nieuwe wegen en kanalen, voor de uitvoering van gedeelten van het Deltaplan, kortom voor planologische doeleinden, is het een gebiedende eis van rechtszekerheid, gelegen in het goed functioneren van de openbare registers, dat komende hermetingen op de één of andere wijze een juridisch fundament krijgen, waarvan door publikatie in de openbare registers blijkt. Dat waarschijnlijk vele moeilijkheden zullen moeten worden overwonnen om de juiste bepalingen te formuleren en tot wet verheven te krijgen en om te voorzien in alle gevolgen die zulk een verbetering zal meebrengen, moge een stimulans te meer zijn om ter zake een extra grote ijver te betrachten. Er is „periculum in mora", wat van het streven om alleen rechtskracht aan de grenzen te geven niet bepaald kan worden gezegd. Moge het mijn opvolger op deze plaats gegeven zijn in zijn college een resultaat te kunnen mededelen. 274

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1961 | | pagina 16