J. J. GORTER,
Vaststelling van de kavelindeling bij ruilverkaveling
Aanleiding tot dit artikel is eigenlijk maar één zinnetje, n.l. het
zesde lid van art. 88 Ruilverkavelingswet-1954, luidende: De
rechter-commissaris stelt de kavelindeling vast. Deze bepaling is
ongewijzigd overgenomen van de Ruilverkavelingswet-1938 en
was daar het vijfde lid van art. 77. In de wet van 1924 kwam ze
niet voor, integendeel, daarin werd uitdrukkelijk bepaald, dat
indien de uitspraak van de rechtbank betreffende bezwaren tegen
het plan van ruilverkaveling van invloed was op het voorlopig
vastgestelde plan, zij bevoegd was hierin wijziging aan te brengen,
dus ook in de kavelindeling.
Mij is niet bekend dat deze bepaling ooit tot enig bezwaar aan
leiding heeft gegeven, maar de ontwerpers van de wet van 1938
vonden het niet juist dat de rechtbank zich in technische zaken
mengde, daarbij over het hoofd ziende dat deze niet eigener be
weging verandering in de kavelindeling zal aanbrengen maar
uiteraard alleen na advies van de deskundigen, in het bijzonder
van de landmeter van het kadaster. Men was echter van oordeel
dat de kavelindeling door de plaatselijke commissie en de landmeter
zo zorgvuldig was opgemaakt dat daaraan niet getornd moest
worden en eventuele tegemoetkomingen door de rechtbank alleen
in het financiële vlak konden liggen. Men zag alweer over het hoofd
dat de plaatselijke commissie bij de behandeling van bezwaren
soms tot de conclusie komt dat wijziging in de kavelindeling ge
wenst is, wat uiteraard dan alleen met medewerking van de be
langhebbenden mogelijk is.
Dat de bedoeling van de ontwerpers van de wet-1938 in deze
alleen maar negatief was, moge blijken uit het feit dat aan de
vaststelling van de kavelindeling door de rechter-commissaris geen
wettelijke gevolgen waren verbonden. De inbezitneming van de
kavels kan nu evenmin eerder afgedwongen worden dan na vast
staan van het plan van ruilverkaveling, tegenwoordig het plan
van toedeling.
Laten we de gang van zaken even recapituleren.
Het plan van toedeling wordt ter openbare inzage gelegd. Binnen
een bepaalde termijn kunnen schriftelijke bezwaren worden in
gediend. Hiervoor tracht de plaatselijke commissie met de recla
manten overeenstemming te verkrijgen. Vóór 1954 konden die
bezwaren van allerlei aard zijn, maar nu door de splitsing van het
plan van ruilverkaveling in een plan van toedeling en een lijst
van geldelijke regelingen zullen ze wel hoofdzakelijk tegen de
kavelindeling en de kwaliteit van de kavels gaan. Voor een wijziging
van de kavelindeling is in de regel medewerking van derden nodig
275
Oud-ingenieur verificateur van het kadaster, oud-hoofd van de ruilver-
kavelingsdienst, Arnhem