286
uit de dienst naar voren komen tegen handhaving van de functie.
De onderlinge naijver en ruzies, die sinds het bestaan van de functie
op de meeste kantoren aan de orde van de dag zijn geweest, mogen
voor het notariaat nauwelijks meetellen, voor de leider van een
kantoor, die prijs stelt op orde en arbeidsvrede, zijn ze een voort
durende sta-in-de-weg geweest. Een functionaris, die als ambtenaar
plaatsvervangend diensthoofd en afdelingshoofd, doch daarnaast
als particulier een positie inneemt die lijnrecht in strijd is met de
belangen van de dienst, past niet in een zuiver ambtelijke or
ganisatie.
Resumerende zou ik het volgende willen stellen:
1. Er bestaat generlei behoefte en het is zelfs niet wenselijk (het
strookt m.i. niet met de juiste ambtelijke verhoudingen, dat een
middelbare ambtenaar voor kortere of langere tijd de functie
van een hoger, academisch gevormd, ambtenaar waarneemt) de
functie van beëdigd commies te handhaven, mits in de ver-
vanging op een andere wijze wordt voorzien.
2. Afschaffing van de functie in de zin van plv. bewaarder is
slechts mogelijk door de wettelijke bepalingen op dat punt
(i.e. het K.B. van 1828) te herzien. Een tariefwet is daartoe niet
de geëigende plaats.
3. Uit een organisatorisch oogpunt is er alles voor te zeggen die
functie, in de betekenis van belangenbehartiger van het publiek
(formeel de tegenpool van de bewaarder) zo spoedig mogelijk te
laten verdwijnen.
4. Teneinde zoveel mogelijk tegemoet te komen aan de bezwaren
van het publiek, zal de taak van de bewaarder moeten worden
uitgebreid en liefst tevens nader omschreven. Ook hiertoe leent
de tariefwet zich niet, doch zal, voor zover men een wettelijke
regeling nodig acht, een wijziging en aanvulling van het K.B.
1828 uitkomst moeten brengen.
5. Naar het voorkomt zou wat de afschaffing van de tweede functie
van de beëdigd commies betreft, volstaan kunnen worden met
ie hem zonder meer zijn bevoegdheden te ontnemen (wets
wijziging is daartoe niet nodig), doch hem als compensatie voor
het verlies aan inkomsten een of meer rangbevorderingen in
het vooruitzicht te stellen („verkregen rechten") en 2e de
bewaarder buiten de wet om van een nadere instructie te
voorzien.
Litteratuuroverzicht
Het verslag van de Raad van Beheer van de Nationale
Maatschappij voor de kleine landeigendom over 1959.
Dit verslag geeft ons een beeld van de activiteiten van onze
zuiderburen op het gebied van de structurele verbeteringen in de
landbouw.
De Nationale Maatschappij houdt zich bezig met: aanbouw van