LANDMEETKUNDE
Ir. J. C. O. VAN GIJSEN,
Bestrijding van fouten en afwijkingen in de optische
afstandmeting
Alvorens ik enkele problemen die Prof. Kruidhof in zijn in
leiding aan de orde gesteld heeft verder en dat wil voornamelijk
zeggen kwantitatief uitdiep, eerst iets over de titel van deze
voordracht.
We hebben er over gepraat of deze niet zou moeten luiden:
„Bestudering en bestrijding enz.", in plaats van alleen „bestrij
ding". Ieder zinnig mens zal zeggen dat het tweede niet zonder
het eerste kan, maar bij de dubbelbeeldafstandmeting hebben we
het bekende voorbeeld, dat door de zgn. beeldscheiding er be
paalde fouten verdwenen, waarvan men het bestaan nog niet
vermoedde.
Ik zal voornamelijk spreken over de bestudering van de fouten
bij de optische afstandmeting, de bestrijding volgt dan vanzelf in
de conclusies. Over de afwijkingen, vooral over die bij de draden-
afstandmeting, kan ik U nog niet veel zeggen, omdat die nog een
punt van onderzoek uitmaken.
Toen ik aan het Laboratorium voor Landmeetkunde in Wage
ningen verbonden werd, had Prof. Kruidhof juist een uitgebreide
serie foto's gemaakt. Hij had opnamen gemaakt door verschillende
combinaties van kijkers en prisma's en wel zo, dat men over het
gehele gezichtsveld verspreid aflezingen had. De opnamen waren
al afgelezen en gerangschikt. Ik heb toen dit geheel wiskundig
verwerkt en wel zo, dat de afwijkingen t.o.v. het midden van het
gezichtsveld als kwadratische functies beschouwd werden van de
plaats in het gezichtsveld. De formules gaven elliptische of hyper
bolische paraboloïden te zien. Het vermoeden rees, dat de elliptische
paraboloïden te wijten waren aan fouten veroorzaakt door het
prisma, en de hyperbolische paraboloïden aan fouten veroorzaakt
door de kijker.
Daar het geheel wiskundig niet te scheiden was, hebben we naar
mogelijkheden gezocht prisma en kijker ieder apart te onderzoeken.
Dit onderzoek is geslaagd en de uitkomsten hiervan worden be
vestigd door de theorie, of zo men het anders wil zeggen, de theorie
wordt bevestigd door ons onderzoek.
Allereerst dan het prisma. Voor lichtstralen in een hoofdvlak
(een vlak loodrecht op de brekende ribbe) geldt de volgende
formule voor de deviatie (fig. i):
Wetenschappelijk ambtenaar aan de Landbouwhogeschool te Wageningen: