y 290 De fouten zijn afhankelijk van de stand van het prisma voor de kijker. Het beste is het prisma in de minimumstand voor de kijker te zetten. Lees ik dan i.p.v. in het midden van het gezichtsveld bij de afstanddraden af (a 1/200 rad.), dan wordt de fout 2 mm op 100 m. Verloopt de lichtstraal niet in een hoofdvlak dan worden de formules iets anders en wel (fig. 2) l Y a e arcsm^ n' s arcsm sm a hierbij is a de projectie van de hoek van inval op het hoofdvlak, Y de projectie van de deviatie op hetzelfde vlak; n"2 n2 n2 1) tg2|3, waarbij (3 de projectie is van de hoek van inval op een vlak door de normaal loodrecht op het hoofdvlak. Bij benadering kunnen we weer stellen: Y Ymin av? bfi2, waarbij b ongeveer J a is. We kunnen nu weer het voorgaande hierop toepassen. Ik volsta met enkele voor beelden (fig. 3). Hoofdvlak Fig. 2

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1961 | | pagina 32