2 97
In formules uitgedrukt:
S„, A (u?n u]) um +B (3 u*m uf) Cum w2 Ew3
Ss A (m£ «p u$ Bumusw Dmsw2.
Hierbij is Sm de afwijking in meridionale richting
Ss de afwijking in sagittale richting
um de openingshoek in meridionale richting
us de openingshoek in sagittale richting
w de gezichtsveldhoek.
De factor met A geeft de sferische aberratie
B geeft de koma
C geeft het astigmatisme
D geeft de beeldveldkromming
E geeft de vertekening.
Hieruit is af te leiden dat de afwijking in de ^-richting voor de
stralen die door het zwaartepunt van de bovenhelft van het
objectief gaan (de hoofdstralen dus van deze helft) weergegeven
wordt door
$x B~x (C D) xy E .j2 {x3 x2y)
hierbij is L de afstand van het voorwerp tot de kijker, d de afstand
objectief tot vlak van kruisdraden, x en y coördinaten in datzelfde
vlak; z is afstand zwaartepunt bovenhelft objectief tot het middel
punt daarvan.
Voor de onderhelft vinden we:
K B^-2x (C D) xy +E j2(x3 x2y).
z
Verschil van beide geeft: x 2(C D) -- xy.
We zien dus dat deze fout afhangt van het astigmatisme en de
beeldveldkromming van de kijker. Hoe kunnen we deze fout
elimineren In de eerste plaats door het bekende recept van
altijd op dezelfde plaats aflezen. Hierdoor worden reeds goede
resultaten bereikt.
Men zou ook een kijker kunnen construeren die voor de zwaarte
punten van de beide helften gecorrigeerd is voor astigmatisme en
beeldveldkromming. Dit is echter waarschijnlijk een theoretische
oplossing. Passen we beeldscheiding toe dan moeten we altijd
aflezen op de horizontale kruisdraad en we hebben gezien dat de
fout dan praktisch nul is.
Een vierde oplossing sluit aan bij de laatst genoemde van het
prisma, dus een optisch systeem met twee spiegels, zij het gewijzigd.
Werd dit optisch systeem eerst voor de helft van het objectief
geplaatst, nu komt het voor de volle opening. De verzilvering van
de eerste spiegel is nu zodanig dat de helft van de stralen rechtdoor
gaat, de andere helft wordt gespiegeld (fig. io). De twee groepen