335 tegenstelling voortvloeide uit een botsing van de wet met de tech niek, twee gebieden van menselijke bezigheid, die elkaar niet zouden verdragen. Weer anderen gaan uit van het niveau-verschil van wet en techniek en komen tot de conclusie dat ze elkaar nimmer zullen naderen en dat er derhalve ook nooit van een samen gaan sprake zal kunnen zijn. En dan zijn er ook schrijvers en sprekers, die de oorzaak van de botsing zoeken in de tegenstelling praktijk en theorie. Verkondigers van deze mening treft men meestal aan in de kringen der technici, die dan in zichzelf de practicus zien en in de jurist de theoreticus, waarmee dan soms bedoeld wordt hij die tussen hemel en aarde zweeft, of korter gezegd, de onpracti- cus. Inderdaad is het zo, dat het beoefenen van de rechtswetenschap geheel iets anders is, dan dat van de technische wetenschap. De gedachtenwerelden van beide beoefenaars verschillen hemelsbreed. De door de jurist toegepaste logica is een geheel andere dan die van de ingenieur en ook het uitgangspunt van zijn redenering zal in het algemeen verschillen. Het uitgangspunt van de jurist is grotendeels afhankelijk van het door hem ingenomen standpunt tegenover de samenleving, van zijn levens- en wereldbeschouwing, dat van de ingenieur staat geheel los daarvan, althans voor zover het technische, op de wiskunde gebaseerde problemen betreft; de laatste redeneert éénlij nig, gaat uit van een vast punt en bouwt zijn betoog op volgens een vaststaande methode, geheel onafhanke lijk van persoonlijke invloeden. Maar hiermede is niet gezegd, dat wet en techniek tegenover elkaar staan. Uiteindelijk strekken beide tot voorziening in maat schappelijke behoeften. De techniek is daarop rechtstreeks gericht (althans behoort er op gericht te zijn)de taak van de wet is het om de belangen der individuen, die nu eens gelijk dan weer geheel tegenstrijdig kunnen zijn, te beschermen. De techniek ongebreideld door de enkeling op zijn wijze en naar zijn inzichten toegepast, zou tot de chaos leiden. De wet, de gemiddelde mening der maat schappij hoe het behoort te zijn, is er om daar paal en perk aan te stellen. Zij moet bepalen, waartoe, op welke wijze en tot welke hoogte de techniek moet of kan worden toegepast, wil deze het grootst mogelijke profijt opleveren voor een ieder. De techniek schept, de wet regelt. Hoe groter vlucht de techniek neemt, hoe uitgebreider de wettelijke regels zullen worden, die haar toepassing moeten beheersen. Om dicht bij huis te blijven: welke betekenis zou de landmeetkunde voor de samenleving hebben, indien elke beoefenaar van die techniek voor zichzelf zou kunnen uitmaken, hoe, wanneer en waarop haar toe te passen Een nuttige en ordelijke beoefening is slechts mogelijk, indien de maatschappij voor wie ze bestemd is vooraf die toepassing regelt. In deze ge- dachtengang is er geen sprake van een tegenstelling wet en techniek weliswaar hebben elk hun eigen gebied, doch de een is niet bestaan baar te denken zonder de ander. Wet en techniek vullen elkaar aan,

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1961 | | pagina 25