Wet, de mogelijkheid de nieuwe kavels in de toedelingsakte aan te
geven met kavelnummers op grond van de toepassing van art. 95,
lid 2 en 4, in plaats van het opnoemen van alle perceelsgedeelten
met hun moeilijke omschrijving. Toepassing van artikel 96 leden 2
tot en met 5 geven even zovele vereenvoudigingen, mijns inziens
niet alleen voor partijen en notarissen, maar ook van de kadastrale
diensten. Hoeveel eenvoudiger wordt bijvoorbeeld de Staat 75 niet
door het vervallen van de verwijzingen en welk dankbaar gebruik
kan men van de ambtshalve doorhaling maken!
Het belangrijkste financiële voordeel tenslotte schuilt in de toe-
passelijkverklaring van de artikelen 116 en 118, die het mogelijk
maken de kosten door het Rijk (Cultuurtechnische Dienst) te laten
financieren en subsidiëren. Hierdoor komt een belangrijk gedeelte
ten laste van het Rijk en kan de rest in de vorm van een ruilverkave
lingsrente worden betaald. Door de toepasselijkverklaring van art.
115 tenslotte is de kostenloze medewerking van Centrale Cultuur
technische Commissie en Kadaster verzekerd.
Door dit alles wordt het pas mogelijk op financieel verantwoorde
basis de voor de bedrijven zo nodige landbouwkundige verbete
ringen tot stand te brengen. Wanneer dit met een gewone ruilings
akte zou moeten gebeuren, waarbij misschien nog de kosten komen
van de noodzakelijke metingen door het kadaster (zonder deze
metingen zou het vermoedelijk voor geen notaris doenlijk zijn een
goede akte te maken), zouden de kosten veel te hoog worden. Het
resultaat zou vermoedelijk zijn, dat nog meer dan thans reeds het
geval is ruilingen zouden plaats vinden zonder dat een akte werd
opgemaakt, met alle gevolgen van dien, ook voor het kadaster.
Deze nadelen zijn mijns inziens groter, dan die welke uit de derving
van registratie- en zegelrechten en kadastrale vergoedingen bij een
ruilverkavelingsovereenkomst voortspruiten
4. Dat de hypotheekbewaarder kennis moet kunnen nemen van
de ministeriële goedkeuring lijkt me een vanzelfsprekende eis.
Dit kan ook heel eenvoudig, door de goedkeuringsbeschikking bij
de over te schrijven overeenkomst over te leggen.
5. Evenzo is het juist, dat het recht op de kostenloze medewerking
van kadaster en hypotheekbewaarder pas ontstaat na de goedkeu
ring van de overeenkomst door de Minister van Landbouw en
Visserij en dat voor de voorbereiding benodigde kadastrale stukken
in eerste instantie moeten worden betaald. Oorspronkelijk is wel
het standpunt ingenomen, dat ook dan kostenloze medewerking
mogelijk zou zijn als de C.C.C. zich met de voorbereiding akkoord
verklaarde. Daartoe moest de aanvrage eerst door de hypotheek
bewaarder worden toegezonden aan de Directie Kadaster en Hypo
theken van het Ministerie van Financiën. Deze legde de aanvrage
dan voor aan de Centrale Cultuurtechnische Commissie, waarna
genoemde Directie besliste of de gegevens kosteloos konden worden
verstrekt (missive Staatssecretaris van Financiën, nr. 118, d.d.
21 dec. 1953). De grote vertraging die op deze wijze ontstond was
342