343 voor de Nederlandsche Heidemaatschappij, toentertijd nog de enige Cultuurmaatschappij die zich met vrijwillige ruilverkaveling bezighield, aanleiding aan de Directie Kadaster en Hypotheken voor te stellen, dat alle stukken normaal aangevraagd en betaald zouden worden, en dat bij doorgaan van de ruilverkavelings- overeenkomst de betaalde gelden zouden worden terugbetaald. Bij schrijven nr. 76 Directie Kadaster en Hypotheken d.d. 14 mei 1954 werd door de Staatssecretaris van Financiën bepaald, dat ex tracten niet voorzien van bezwaardheden tegen betaling zouden worden afgegeven en bij goedkeuring van de ruilverkavelings overeenkomst binnen twee jaar de kosten zouden worden geresti tueerd. Op dit moment was de Ruil ver kavelingswet 1938 nog van kracht en was medeondertekening door hypotheekhouders wel gebruikelijk, maar niet verplicht. De wet van 1954 legde deze verplichting wel op en het was dus nodig in de voorbereidingsfase ook reeds de gegevens betreffende de hypotheken ter beschikking te hebben. Daarom werd verzocht het bepaalde in de aanschrijving van 14 mei 1954 ook van toepassing te verklaren op de bezwaard- hedenopgave op de extracten, terwijl tevens de wens werd geuit dat deze gegevens kosteloos konden worden geverifieerd. Bij schrijven Dir. Kad. en Hyp. nr. 66, d.d. 15 oktober 1954 werd eerder ge noemde aanschrijving van toepassing verklaard op ,,de door de hypotheekbewaarders te verstrekken gegevens omtrent de hypo thecaire bezwaardheid". Op welke wijze deze gegevens zouden worden verstrekt staat niet vermeld. Indien de hypotheekbewaarder derhalve niet bevoegd is deze gegevens te verstrekken door deze zoals gebruikelijk op de extracten te vermelden, bestaat er geen enkel bezwaar op grond van deze aanschrijving het getuigschrift van bezwaardheid af te geven. Men heeft het echter mijns inziens terecht altijd eenvoudiger gevonden de bezwaardheden op de extracten te vermelden zonder daar ooit bezwaren tegen te uiten. In de laatstvermelde aanschrijving werd tevens eenmalige verificatie toegestaan zonder betaling. In de zinsnede daarover wordt weer gesproken van extracten met bezwaardheden, zodat hier dus blijk baar een tegenstrijdigheid in de mededeling zit. Naar aanleiding van een nader verzoek werd de aanschrijving van 14 mei 1954 bij schrijven nr. 71 Dir. Kad. en Hyp. d.d. 12 april 1955 °°k toepasselijk verklaard op extracten uit het kadastrale plan. Door de toename van de grootte der blokken werd de looptijd van de voorbereiding van een ruilverkavelingsovereenkomst steeds langer en het benodigde kaartmateriaal enerzijds uitgebreider, terwijl anderzijds de verstrekking van calques, lichtdrukken of fotokopieën vaak goedkoper was dan extracten uit het kadastrale plan. In verband daarmede werd in 1959 verzocht de restitutie termijn op vijf jaar te brengen en de regeling tevens op door de reproduktieafdeling van het kadaster vervaardigde stukken toe passelijk te verklaren. Bij schrijven nr. B 9/3316 Dir. Kad. en Hyp. d.d. 2 juli 1959 werd ook aan dit verzoek voldaan.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1961 | | pagina 33