VERSCHILLENDE ONDERWERPEN
Fédération Internationale des Géomètres
Vergadering van het Comité Permanent van de F.I.G. te Bern
9-14 juni 1961]
Het Comité Permanent vergaderde van 9 tot en met 14 juni te
Bern. De plechtige openingszitting vond plaats in het historische
Raadhuis, waar de voorzitter van de Zwitserse nationale vereniging,
de heer Deluz, en de president van de kantonale regering de ge
delegeerden begroetten. Hier hield ook Dr. H. Harry een korte
voordracht over „Werden und Stand des Vermessungswesens in der
Schweiz".
Op enkele punten uit deze rede wil ik de aandacht vestigen.
Harry noemde de gunstige invloed die de particuliere landmeters
hebben uitgeoefend op de ontwikkeling van efficiënte methoden,
instrumenten en zelfs op de automatisering. Maar nu blijkt dat
dit instituut, althans voor het publieke belang, ook nadelen levert.
Doordat veel geld kan worden verdiend in de civieltechnische
sector wordt het werk voor het Grondboek verwaarloosd. Het
gebrek aan personeel komt de kwaliteit van deze grondboekmetingen
niet ten goede. Het is voor het eerst dat Harry klaagt over gebrek
aan verantwoordelijkheid, hetgeen o.a. het gevolg is van het feit
dat geen concurrentie bestaat. Om misverstand te voorkomen
laat ik hier een passage uit de uitgereikte Engelse vertaling volgen
De gedecentraliseerde organisatie (bonds-, kantonale, stedelijke
en particuliere landmeters) werkt de automatisering van werkzaam
heden die centraal moet geschieden, tegen. De T. H. in Lausanne
verrichtte al dergelijke taken waarbij de aanpassingsmoeilijkheden
zich reeds duidelijk hebben geopenbaard. Harry wees verder op het
karakter van het Zwitserse kadaster, dat meer en meer een „Mehr-
zwecks-kataster" wordt: 85 van de verstrekte kaartgegevens
diende voor niet-kadastrale doeleinden. Hij sprak de wens uit dat
alle gevaren, gelegen in de grote welvaart, in het tekort aan perso
neel, in de vermindering van de concurrentie en in de begeleidende
afname van het verantwoordelijkheidsgevoel t.o.v. de gemeenschap,
zullen worden overwonnen.
In dit verband wijs ik nog op een uitlating van de tegenwoordige
directeur van het Zwitserse kadaster, Haberlin, dat Zwitserland
de middelen bezit om, ondanks het gebrek aan personeel, door
gebruik te maken van moderne methoden het geplande meet
programma uit te voeren. Deze opmerking slaat vermoedelijk op
het programma van hermeting en ruilverkaveling, want t.a.v.
"This state of affairs is accompanied nowadays by disadvantages not
only for the profession, its reputation and standards, but also for the general
public. These difficulties are not so wellknown in countries where the official
surveys are carried out by civil servants."