380
gaan. Op de heer A. J. Wytema na blijkt de vergadering geen
bezwaar te hebben.
De voorzitter vraagt of staande de vergadering nog kandidaten
gesteld worden, hetgeen niet het geval blijkt te zijn.
De heer L. Snijder vraagt hoe de groslijst er uitziet.
De voorzitter deelt mede, dat kandidaat is gesteld door de
Afdeling Roermond de heer Ir. W. Bonekamp; door de Afdeling
's-Gravenhage de heer Ir. A. H. van der Most en door de Afde
lingen Amsterdam, Groningen-Friesland-Drenthe en Arnhem de
heer Ir. R. S. Dijkstra.
Bij de eerste vrije stemming worden uitgebracht 73 stemmen, te
weten 18 op de heer Bonekamp, 28 op de heer Dijkstra, 24 op de
heer Van der Most, 2 ongeldig en 1 blanco. Aangezien de absolute
meerderheid 36 stemmen is, is niemand verkozen.
De heer W. Joosten vraagt waarom de twee stemmen ongeldig
waren. Op verzoek van de voorzitter antwoordt Ir. W. Berends,
die samen met de heer R. S. Terpstra het stembureau vormt, dat
het ene stembriefje drie namen bevatte, terwijl het andere on
ingevuld was.
Bij de tweede vrije stemming worden uitgebracht 73 stemmen,
waarvan 13 op de heer Bonekamp, 33 op de heer Dijkstra, 26
op de heer Van der Most en 1 blanco. Ook nu heeft geen der
kandidaten de absolute meerderheid behaald en is wederom niemand
verkozen.
Bij de herstemming worden 74 stemmen uitgebracht de
heer A. M. Frederikse heeft pas na de tweede stemming de pre
sentielijst getekend waarvan 41 op de heer Dijkstra., 32 op de
heer Van der Most en 1 blanco zodat de heer Dijkstra is verkozen
als lid van het bestuur.
De voorzitter wenst de heer Dijkstra geluk met zijn benoeming,
daarbij de hoop uitsprekende dat de samenwerking even goed zal
zijn als met de huidige penningmeester het geval is geweest. Tevens
hoopt de voorzitter, dat het het bestuur, in zijn nieuwe samenstelling,
gegeven mag zijn een stuk constructieve arbeid te verrichten
in het belang van het kadaster en ook in het belang van de leden.
Vooral in verband met het te verwachten rapport van de Staats
commissie mag een interessant verenigingsjaar tegemoet worden
gezien.
5. Bespreking in verband met het lidmaatschap van de Neder
landse Landmeetkundige Federatie. De voorzitter herinnert aan
de in 1955 ingestelde commissie, die een onderzoek instelde naar de
meest gewenste toekomstige structuur van de NLF. De conclusies
van de commissie waren in het kort:
a De commissie acht de federatieve vorm het meest gewenst.
b. Aansluiting van de NLF bij het Koninklijk Instituut van
Ingenieurs acht de commissie (nog) niet gewenst.
c. De commissie beveelt aan, te komen tot een nauwere samen
werking met andere organisaties waarvan de leden op wetenschap-