387
kijkerstand t.o.v. de gemiddelde asrichting. (De as tuimelt om de
gemiddelde asrichting ,bij draaiing van de theodoliet.) Voor de
vizierlijn is de primaire afwijking, de afwijking bij scherpstelling
oneindig. De secundaire afwijking is de verandering van de vizier
lijn, tengevolge van verandering van de scherpstelling of ten
gevolge van temperatuursveranderingen.
Op een zeer systematische en overzichtelijke wijze is de invloed
van de primaire en secundaire afwijkingen op de hoekmetingen
onderzocht. Hierbij is gebruik gemaakt van de matrixrekening,
waarmee een veel overzichterlij ker afleiding van de formules
mogelijk is dan met behulp van de formules uit de boldriehoeks-
meting, waarmee dat tot nu toe werd gedaan. Bovendien verkrijgt
men langs deze wijze exacte formules, waarin men desgewenst
benaderingen kan invoeren indien de afwijkingen klein zijn.
Het blijkt dat de primaire afwijkingen op betrekkelijk eenvoudige
wijze geëlimineerd kunnen worden door in beide kijkerstanden te
meten, of door correcties ervoor te berekenen uit proefmetingen.
Ook de secundaire afwijkingen van de eerste as en de vizierlijn
kunnen eenvoudig bepaald worden. De secundaire afwijking (het
tuimelen) van de tweede as, kan echter niet eenvoudig geëlimineerd
worden. Daarom wordt hieraan in het boekje extra aandacht
besteed. Er worden enige methoden beschreven om deze afwijkingen
te bepalen, die aan de hand van een voorbeeld zijn toegelicht.
In een discussie wordt duidelijk gemaakt dat men bij steile
hellingen vaak niet meer de vereenvoudigde formules mag ge
bruiken, die men in de meeste leerboeken aantreft. Dit speelt
vooral een rol bij astronomische metingen en bij deformatie
metingen van bouwwerken, zoals stuwdammen.
De schrijver heeft met dit werk, dat hij als proefschrift bij de
E.T.H. in Zürich heeft ingediend, een belangrijke bijdrage geleverd
om het inzicht in deze materie te verdiepen.
De typografische verzorging is uitstekend.
Ir. G. L. Strang van Hees
Bibliografie
naar gegevens van de geodetische documentatiedienst
van de Technische Hogeschool te Dresden
(Vervolg van blz. 307)
778.39(26.03) Diepzeefotografie
Shipek, Carl J.:
Surveying the Deep-Sea Floor with Cameras.
Photogramm. Engng., Washington 27 (1961) 1, blz. 84-91, 13 afb.,
8 litt.
Beschrijving van vijf verschillende cameratypen die dienst doen bij de
fotografische vastlegging van de zeebodem. Deze toestellen worden vanaf
een schip in het water neergelaten en op een bepaalde hoogte boven de
zeebodem opgehangen. De belichting geschiedt d.m.v. een elektronenblitz-
apparaat. Evenals bij luchtfoto's kunnen ook hier verticale opnamen en