RECHT EN ADMINISTRATIE Ir. A. GOVERS en F. VAN DEN HOONAARD, jur.-cand.: Het openbaar register en het kadaster Onder de titel „De kadastrale aanduiding in zijn functie van hypothecaire aanduiding" schrijft Mr. L. F. Berretty in het W.P.N.R. nr. 4638 van 30 juli i960 een artikel over de betekenis of misschien beter over het gebrek aan betekenis van het kadastrale nummer voor het openbaar register. Reeds eerder schreef Mr. D. P. A. Nakken over deze materie (W.P.N.R. 4521, 4527, 4328, 4550. 4551, 4576/4582). Mr. B. begint zijn artikel met zich af te vragen naar aan leiding van de verplichting die het ontwerp B.W. stelt om on roerende goederen in akten van overdracht e.d. aan te duiden met hun kadastrale kenmerken of deze kadastrale aanduiding in de praktijk tot nu toe heeft voldaan Hij komt dan tot de conclusie, dat „de wijze, waarop de door de dienst van het kadaster ver strekte gegevens (dus de kadastrale kenmerken) op grond van zijn instructie zijn verzameld en bijgehouden, op den duur echter zeer ernstige bezwaren tegen de administratief kadastrale grondslag naar voren hebben doen komen." Deze bezwaren ontleent schrijver aan het feit „dat nu er geen zekerheid bestaat omtrent de identiciteit van het object van de titel en dat van de kadastrale aanduiding, het titelonderzoek op grond van de kadastrale aanduiding steeds onbetrouwbaar is". In de praktijk zegt Mr. B. veroorzaakt dit „dank zij een uiterst voorzichtig tewerkgaand notariaat, bijgestaan door een geschoold ambtenarenkorps van het hypotheekkantoor thans misschien nog weinig fouten, in de toekomst zullen deze bij voortgaande perceels- vernummering en hermetingen steeds meer toenemen." Verschillende kadastrale, maar ook hypothecaire deskundigen hebben zich even de ogen uitgewreven toen ze dit lazen en ver moedelijk hun hoofd geschud toen ze de verdere bijzonderheden over titelonderzoek e.d. bestudeerden. In de eerste plaats zouden we willen opmerken, dat als er geen zekerheid bestaat omtrent de overeenstemming tussen object omschrijving in de titel en de nadere kadastrale omschrijving, de voorzichtigheid van het notariaat noch de bekwaamheid van het hypothecaire ambtenarenkorps veel gewicht in de schaal leggen als het gaat om de betrouwbaarheid van een titelonderzoek. Dit onderzoek geschiedt immers geheel afgaand op het kadastrale nummer. „Thans (zegt Mr. B.) veroorzaakt het kadastrale nummer nog weinig fouten (n.b. na 125 jaar bijhouding, waarvan de laatste 25 jaar met zeer veel mutaties en vernummering) maar straks zal het leed niet te overzien zijn". Waarom straks het leed niet te overzien zal zijn, is velen ver-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1962 | | pagina 14