moedelijk niet duidelijk, want als het personeel van een hypotheek
kantoor een titelonderzoek verricht met kennis van de opbouw
van het kadastrale archief, behoeft men een aantal mutaties meer
of minder niet te vrezen. Het gebruik van veldwerk, hulpkaart en
staat 75 geeft de mogelijkheid om de geschiedenis van een perceel
zeer nauwkeurig over een lange periode te volgen. Men moet dit
echter niet doen door zonder meer twee kaarten op elkaar te leggen
en daaruit willen concluderen uit welke oude nummers het nieuwe
ontstaan is.
Naast de kaarten, die niet altijd op grote nauwkeurigheid kunnen
bogen, bezit het kadaster immers een schat van gegevens in de
tienduizenden veldwerken, waarbij duizenden grenzen van eigendom
na solide afpaling en op aanwijzing van koper en verkoper met
meetgetallen zijn vastgelegd in een systeem, dat teruguitzetting
altijd met grote nauwkeurigheid mogelijk maakt.
Wij willen verder de artikelen van beide schrijvers niet punt
voor punt weerleggen, maar willen trachten de betekenis van
het kadastrale nummer voor het openbaar register ook eens van
kadastrale zijde te bezien.
De genoemde artikelen van de heren Nakken en Berretty
vertolken typisch de mening van zuiver juridische denkers, die
tijdens hun rechtenstudie in het geheel niet met het kadaster
werden geconfronteerd. Met erkenning van de gedeeltelijke juistheid
van hun theoretisch betoog dienen we toch niet uit het oog te ver
liezen, dat de praktijk zich afspeelt rondom het kadastrale nummer.
Iedere grondeigenaar neemt genoegen met de omschrijving van zijn
eigendom door middel van dit kadastrale nummer en voor hen allen
is de kadastrale grens ook de eigendomsgrens.
Eerst in geval van proces bemerken ze, dat het ook anders zijn
kan en worden ze met de neus gedrukt op de juridische facetten
van een overdracht. Ze leren dan een andere juridische zijde
van het geval kennen, een zijde, die bij hen niet leeft en die de
uitslag van een dergelijk proces voor hen alleen maar onbegrijpe
lijker, om het woord onrechtvaardiger niet te gebruiken, doet zijn.
Het zijn deze vonnissen, die de heren Nakken en Berretty tot
grondslag van hun betoog dienden.
Wij vertellen geen nieuws wanneer we in herinnering brengen
dat vóór 1838 aan het rechtsbeginsel der publiciteit bij overdracht
van onroerende goederen voldaan werd door overschrijving van
bepaalde akten in openbare registers. In die akten was geen plaats
voor het andere beginsel dat der specialiteit want ieder
onroerend goed werd aangeduid door een meer of minder vage
omschrijving, die misschien wel enigermate de plaats van het
betrokken goed identificeerde, maar omtrent de juiste begrenzing
niet het minste uitsluitsel gaf.
Wij weten niet of Mr. B. dit voor eigenaar en hypothe
caire schuldeiser een ideale oplossing vindt, maar wij zien hier
toch wel een zeer grote mate van onzekerheid. In onze eeuw
13