Integendeel, het ligt in de bedoeling om het ruilverkavelingswerk aanzienlijk uit te breiden en het kadaster moet maar zien, dat het zo snel mogelijk het daarvoor nodige personeel aanwerft. Zo zien schrijvers dezes ook de hierboven genoemde maatregel. Wanneer slechts genoeg belanghebbenden overtuigd zijn van het grote nut van een terreinonderzoek vóór overdracht, zal het kadaster, dat in onze maatschappij een dienende functie heeft, aan deze opdracht moeten voldoen. De heren Nakken en Berretty betwijfelen de waarde van het kadastrale perceel voor het openbaar register, maar stellen daar niets positiefs tegenover. Schrijvers accepteren de juridische tekortkomingen in de ver houding openbaar register/kadastraal nummer, zij willen daar entegen wijzen op de waarde van de kadastrale grens, die in zeer veel gevallen, dank zij de zorg van het kadastrale personeel, identiek is met de eigendomsgrens. Zij zijn ten volle overtuigd, dat een goed kadaster slechts kan bestaan bij de gratie van een goed ingericht openbaar register, maar omgekeerd dient iedere hypotheekbewaarder zich te realiseren, dat zijn zo geroemd openbaar register een in de praktijk volkomen onbruikbaar stuk wordt zonder kadastrale aanduiding van het onroerende goed in de akte. Hiervan uitgaande en voor ogen houdende dat de Nederlandse eigenaar in de praktijk volledig afgaat op het kadastrale nummer, zouden we gezamenlijk en met dit gezamenlijk bedoelen schrijvers niet alleen kadastrale en hypothecaire deskundigen, maar ook het notariaat en de georganiseerde grondeigenaren moeten streven naar verbetering van ons stelsel van openbaarheid, in welk stelsel het kadastrale nummer de plaats zou moeten krijgen, die het waard is, op grond van de zorg die aan de vorming van dit nummer wordt besteed. Litteratuuroverzicht Volkshuisvesting III, commentaar op de Woningwet (een aanvulling, handelende over de periode oktober 1948 t/m juni i960 op Mr. P. A. van der Drift, Volkshuisvestingll). Uitgever: N. Samsom N.V., Alphen a/d Rijn, 1961. Hoewel de ontwerpen voor de nieuwe Wet op de Ruimtelijke ordening en de nieuwe Woningwet de Tweede Kamer reeds zijn gepasseerd, heeft de uitgever nog voldoende aanleiding gevonden in het doen aanpassen van de bekende Woningwetcommentaar van Mr. Van der Drift aan de sinds 1948 verschenen jurisprudentie en de sindsdien voortgeschreden rechtsovertuigingen, vooral op het gebied van de ruimtelijke ordening. i6 Overgenomen uit het Weekblad voor Privaatrecht, Notarisambt en Regis tratie (W.P.N.R. nr. 4690 van 23 september 1962).

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1962 | | pagina 18