31 waar belangrijk hogere eisen van nauwkeurigheid worden gesteld, in beginsel doet dit aan ons uitgangspunt geen afbreuk. De taken en de uitwendige omstandigheden, waaronder gewerkt wordt, bepalen vrijwel altijd de aanvaarding van nieuwe methoden en de lokale ontwikkeling ervan. Niet alleen de ruilverkaveling en het Rijkswegenplan in de dertiger jaren demonstreren dit in Nederland, ook de invoering van de fotogrammetrie bij kadastrale diensten in in Europa, inclusief Nederland in de laatste 10 jaren kunnen worden verklaard door een grotere behoefte aan systematische hermeting bij een krappere personeelsbezetting. Behalve taken en geografische omstandigheden spelen echter ook andere maatschappelijke factoren bij de ontwikkeling een niet onbelangrijke rol. In een land, waarin de positie van de landmeet kunde als zodanig weinig imposant is, kan men geen moderne ont wikkelingen ervan verwachten. Zowel Engeland als de Verenigde Staten leveren daarvan typische voorbeelden, vooral vóór de tweede wereldoorlog en tot op zekere hoogte ook nog vandaag. De landmeetkunde in de Verenigde Staten is niet veel meer dan een opzichtersvak en er bestaat nauwelijks een redelijke universitaire opleiding. Gespecialiseerde vaklitteratuur van enige betekenis was er tot de tweede wereldoorlog niet. De „American Congress on Surveying and Mapping" is de eerste manifestatie van het bestaan van landmeetkunde en cartografie. Standaardwerken als Jordan- Eggert-Kneissl zoekt men tevergeefs in de Engelse taal, hoewel toch het taalgebied van het Engels bepaald belangrijk groter is dan van het Duits. Het is daarom niet te verwonderen, dat iemand die in Amerika de landmeetkunde doceert, Duits leest en de situatie hier redelijk kent, zich dezer dagen bij mij beklaagde over het niveau van de Amerikaanse leerboeken. Betekent dit alles, dat er in Amerika geen behoefte zou bestaan aan de beoefening van het vak op een hoger niveau Daaraan valt niet twijfelen, indien men let op de organisatie van het vak in de grote Amerikaanse diensten, zoals de Geological Survey. Zoals ik echter wel eens eerder heb opgemerkt, tracht men daar het ambtelijk niveau van de be oefenaren der topografische en cartografische vakken op peil te brengen en vergelijkbaar te maken met dat in andere technische dienstvakken door voor het leidinggevende personeel een civiel inge nieursdiploma te eisen. Dat daarmee slechts de garantie wordt verkregen voor een algemene intellectuele capaciteit, een zekere mathematische grondslag en een technische kennis van zaken, die verder van geen belang is voor het vak dat zij zullen beoefenen in de Geological Survey, is duidelijk. Men ziet daar het merkwaardige verschijnsel, dat men dus een zekere sociale standing voor de beoefenaren van het vak verkrijgt door een diploma te verlangen, dat met hun beroepsuitoefening slechts in verwijderd verband staat. De nodige vakkennis wordt dan in het dienstvak zelf ver kregen, hetzij door systematische opleiding, hetzij geleidelijk in het werk. Het is duidelijk, dat voor de grote dienstvakken deze

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1962 | | pagina 33