37
van al hetgeen met deze nieuwe techniek samenhangt. Op instru
menteel gebied valt te vermelden, dat de Meetkundige dienst het
eerste exemplaar van de automatische coördinatograaf van Coradi,
de zg. Coradimat verkreeg en daarmee als eerste in Nederland deze
volgende consequente stap op de weg van de mechanisatie heeft
gezet. Het is niet onaardig hierbij in herinnering te brengen, dat
ook de eerste grote coördinatograaf die door Coradi geconstrueerd
werd, aan Nederland, nl. aan het kadaster, werd geleverd. Thans
ging de eerste bruikbare Coradimat eveneens naar Nederland. (Dat
deze nu niet naar het kadaster doch naar een technische dienst
ging, zou men bijna als een symptoom van de ontwikkeling kunnen
beschouwen die in de afgelopen halve eeuw plaats vond.) Intussen
is de consequentie van het gebruik van deze machine, wil men
daarmee detailmetingen kunnen kaarteren, de uitvoering van een
speciale berekening van de resultaten daarvan t.b.v. de reken
automaat. Deze werd onlangs in het ITC inclusief de daarbij
passende programmering voltooid. Op dit gebied kan verder
worden vermeld, dat het ITC een dezer dagen de levering van een
eigen rekenautomaat, nl. een getransistoreerde Zebra verwacht
t.b.v. de talrijke onderzoekingen op fotogrammetrisch gebied, die
in uiterst vruchtbare onderlinge samenwerking in het blok aan de
Kanaalweg in Delft worden uitgevoerd.
Dat intussen de invoering van mechanisatie niet altijd van de
eerste dag af verlichting van de arbeid betekent, is in het bijzonder
bij het gebruik van de diverse elektronische hulpmiddelen duidelijk
gedemonsteerd. Het valt niet te ontkennen dat, al is uiteindelijke
rationalisatie het doel dat ook reeds nu in verschillende gevallen
kon worden bereikt, toch op de weg naar dit definitieve resultaat
een ruim aantal struikelblokken is uitgestrooid. Vanzelfsprekend
is echter, dat ook deze nieuwe techniek zich verder zal ontwikkelen
en zodanig vervolmaakt zal worden, dat het functioneren van de
machines regel en het uitvallen hoge uitzondering zal worden. De
ervaring heeft wel getoond, dat deze situatie tot heden met de vele
apparaten nog niet is bereikt. Dit alles neemt echter niet weg, dat
ook de landmeetkunde deze weg verder zal gaan, hoezeer deze
zich thans ook nog in een experimenteel stadium bevindt. Dit geldt
niet alleen voor de elektronische apparatuur zelf, maar zeer in het
bijzonder voor de aanpassing van alle terreinwerk aan de nieuwe
wijze van verwerking. Deze aanpassing zal slechts dan volmaakt
zijn, indien de resultaten van het terreinwerk direct in de vorm van
ponsband worden geleverd en aan de rekenautomaat kunnen
worden aangeboden. Het is dan waarschijnlijk, dat ook de meet
techniek als zodanig zekere wijzigingen zal moeten ondergaan en
tenminste aan bijzonder strenge uitvoeringsvoorschriften wordt
gebonden, zoals wij dit reeds thans bij fotogrammetrische metingen,
die aan de digitale verwerking zijn aangepast, hebben ervaren.
Niet alleen in Nederland, doch ook daarbuiten ziet men een
toenemend gebruik van elektronische rekenautomaten, gepaard met