Prof. A. Kruidhof: Internationale contacten
in verleden en toekomst.
De N.L.F. is thans 25 jaar oud, niet meer een kind, maar toch
ook nog geen grijsaard. Het is zo ongeveer de leeftijd waarop een
in-ontwikkeling-zijnd mens zijn keuze heeft gedaan en iets van een
burgerlijke rust begint door te schemeren. In uitzonderings
gevallen wil het met deze rust niet zo erg vlotten. Maar als we
nagaan welke scheppingen dank zij een dergelijke onrust zijn
ontstaan, dan moeten we ons toch wel afvragen of een vroegtijdige
rust wel zo voortreffelijk is als door velen wordt aangenomen. In
het stellen van de vraag ligt het antwoord dat ik zou geven al wel
opgesloten. Dat betekent vandaag dat ik het ondergrondse ge
rommel dat de laatste jaren in de N.L.F. steeds duidelijker en in
zekere zin onheilspellender wordt, waardeer. Nu is het vandaag
niet de dag om juist over deze problemen te spreken en U zult U
misschien afvragen wat deze inleiding met het eigenlijke onderwerp
„het internationale contact", te maken heeft. Toch wel iets.
Het is in de landmeetkunde een verantwoorde methode om van
het groot in het klein te werken. Misschien zou de'gang van zaken
bij de N.L.F. kunnen worden aangesloten aan die van de F.I.G.,
de Fédération Internationale des Géomètres. Als dat in de nabije
toekomst van de N.L.F. het geval zou kunnen zijn dan is één van
de problemen opgelost. Het zal pas langzamerhand duidelijk
worden welk probleem ik bedoel. Het zou dan niet de eerste keer
zijn dat de gang van zaken in ons land gunstig beïnvloed werd
door die in de F.I.G., evenals andersom.
Wanneer we nog eens nalezen wat Prof. J. M. Tienstra, de
eerste voorzitter van de N.L.F. in het Tijdschrift voor K. en L. van
1936 als de bedoeling van de N.L.F. ziet, dan valt de overeenstem
ming met wat in de F.I.G. geschiedde, duidelijk op.
Hij schrijft o.a.: Teneinde het eigen karakter van de deel
nemende verenigingen zo weinig mogelijk aan te tasten, is de
federatieve vorm gekozen. In het centrum van de N.L.F. is het
contact op wetenschappelijk gebied geplaatst. Dit wordt vooral
gelegd op de congressen waar ingediende rapporten in commissie
vergaderingen worden besproken en enkele algemene voordrachten
worden gehouden.
Deze overeenstemming van F.I.G. en N.L.F. is niet zo ver
wonderlijk, als men bedenkt dat het F.I.G.-congres te Londen in
T934 door een groot aantal Nederlanders was bezocht. De Engelsen
hadden een prachtig congres georganiseerd. De heer J. M. H.
Heines die jarenlang de exponent van het Nederlandse contact
met het buitenland is geweest, geeft in K. en L. van 1935 hierover
een degelijk en sober verslag. Ik citeer: „De uitwisseling van
meningen en ervaringen op zo grote schaal als te Londen ge-
42
Voordracht gehouden te Tilburg ter gelegenheid van het 5e lustrum van de
Nederlandse Landmeetkundige Federatie.