43 schiedde, was leerzaam en zij zal de goede uitoefening van het landmetersberoep bevorderen". Maar ook: „Onnodig te zeggen dat de schitterende ontvangsten die aan dit congres waren ver bonden en die de werkzaamheden op de meest aangename wijze afwisselden, door de buitenlanders hogelijk werden gewaardeerd". Ik voeg hieraan toe: niet slechts gewaardeerd maar ook genoten. Zeker is het enthousiasme dat in Londen werd opgedaan mede een van de redenen geweest dat de N.L.F. tot stand kwam. Dit gebeurde dus in 1936. Wanneer u in de doelstelling speurt naar enige aanleiding om het internationale contact te bevorderen, dan zoekt u tevergeefs. Dit contact werd van den beginne af onderhouden door de Ver eniging voor Kadaster en Landmeetkunde De redacteur van het Tijdschrift voor K. en L. de heer Heines was verzocht zitting te nemen in een internationaal comité dat de oprichting van de F.I.G. moest voorbereiden. Dit geschiedde in 1926. Het was niet te verwonderen dat het kadaster en het landmetersberoep naast de landmeetkundige wetenschap een belangrijke plaats in de be schouwingen innam. Met het toenemen van het gewicht van het wetenschappelijke gedeelte, en vooral ook om de niet-kadaster-landmeters toegang tot de F.I.G. te verschaffen werd het gewenst dat de N.L.F. het lidmaatschap van de Vereniging voor K. en L. overnam. Een aantal waarnemers vertrok in 1949 naar Lausanne om eens te kijken of de F.I.G. voor een zo hooggestemde federatie als de N.L.F. wel iets was. Enkele ouderen hadden Londen al meegemaakt en behoefden niet meer te worden overtuigd. Het resultaat was dat op de vergadering van het Comité Permanent te Luxemburg in 1951 de N.L.F. lid werd van de F.I.G. Ik herinner mij de gelukwensen van de Belgische vice-president de heer A. Beniest, met de harmonische samenwerking die tussen alle landmeetkundige verenigingen in ons land blijkbaar bestond en die in zijn land nog maar steeds ontbrak. Sindsdien heeft de N.L.F. het contact met het buitenland in groeiende mate onder houden. Ik zou U hierover een uitvoerig verslag kunnen geven, maar het meeste kunt U lezen in het Tijdschrift voor K. en L. en nog uitvoeriger in de comptes-rendus die van elk congres zijn verschenen Ik heb er enkele ter inzage meegebracht. De dikte en de uitvoering staan wel enigszins in verband met het meer of minder geslaagd zijn van een congres. Dit dikke en mooie maar dure is het congres Scheveningen-Delft van 1958. Ik zou het mij echter te gemakkelijk maken als ik het hier nu maar bij liet. Iets zal ik U dus wel moeten vertellen, en dan wel in de eerste plaats over het werk dat in de commissies wordt verricht. Internationale samenwerking is onmogelijk wanneer men elkaar niet verstaat. Om eikaars landmeetkundige taal te begrijpen is daarom reeds in 1930 een speciale commissie belast met het ont werpen van een landmeettechnisch woordenboek. In 1938 was van

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1962 | | pagina 45