48
5e. we moeten niet improviseren, maar echt Hollands-degelijk lang
van te voren aan het werk gaan en er voor zorgen dat niet in
de laatste weken voor het congres een spoorwegstaking woedt.
Voor we aan het werk konden gaan moest echter de macht
worden overgenomen. Dit geschiedde doordat te Florence in 1955
door Monsieur Pelletier de voorzittersketen, en daarmee ,,le
flambeau" werd overgedragen aan Prof. R. Roelofs. Het ant
woord van de nieuwe voorzitter was tekenend, niet slechts door de
kernachtigheid, maar vooral door het feit dat vanaf dat moment
niet meer slechts Frans, of slechts Italiaans, werd gesproken, maar
Frans, Engels, Duits en Italiaans. Jammer die muzikale bege
leiding, die verschillenden van U zich nog wel zullen herinneren.
Nu kon met het werk begonnen worden. De erfenis waaruit
geput kon worden was in vele opzichten bijzonder gering. Maar
het vertrouwen dat de Nederlanders al spoedig wisten te verwerven,
deed alle achterstallige contributies in de kas van de penning
meester Ir. A. Govers vloeien. Waarom dit vertrouwen?
Een van de belangrijkste functionarissen in de F.I.G. is de
secretaris-generaal. Prof. Baarda zou deze functie met de van
hem bekende voortvarendheid, degelijkheid en strengheid ver
vullen. Wij die dit van nabij hebben meegemaakt, kunnen daar
beter over oordelen dan U. Voor U moeten enkele feiten spreken.
Een van de grootste uitvindingen was het instituut der contact
secretarissen. Voor iedere commissie werd een Nederlandse secretaris
gevonden, die buitenlandse voorzitters, voor zover nodig en
mogelijk, moest inspireren. Op deze wijze werd de lijn die het
dagelijks bestuur der F.I.G. zich had ingedacht (bij dit indenken
speelde de secretaris-generaal een belangrijke rol), overgedragen
op de leiding der commissies. Deze lijn werd nog steviger vast
gelegd door voor iedere commissie een deskundige te vragen een
speciaal rapport in te dienen, dat in nauw contact zou moeten
staan met het van te voren vastgestelde thema voor de betreffende
commissie. Hierdoor werd de toevalligheid, die men vaak de naam
vrijheid geelt, aanmerkelijk beperkt. Iets wat wel in overeenstem
ming is met het landmeetkundige streven verderfelijke toevallige
fouten tot een minimum te beperken.
Deskundige leiding geven was het kenmerk niet slechts van de
secretaris-generaal, maar van het gehele dagelijks bestuur. En
juist deze leiding schiep het vertrouwen, zowel in binnen- als in
buitenland. Dat bleek duidelijk op de vergaderingen van het
Comité Permanent te Wiesbaden 1956, Londen 1957, Scheveningen
1958, Krakow 1959. Daar voerde Prof. Roelofs op een heilzame
wijze de scepter. Het werden rustige vergaderingen, die precies
op tijd begonnen en precies op tijd eindigden en waar in de daar
tussen gelegen tijd werkelijk werk werd verricht.
Een typisch teken van het vertrouwen dat in de Nederlandse
leiding werd gesteld was de opneming van de F.I.G. in de U.A.T.I.
(Union des Associations Techniques Internationales) een onder-