d 8' 8 d (tg tg 8 d (r tg2 f)
tg tgp' i tg2 p'
Of: d S' i=» cos2 tp' {p d (tg tg <p') 8 d (i tg2 p')
8 S' A 8.
tgp 1. 8' 106 ^g P tg P')jv 1 tg2 P' en:
6
dan volgt door logaritmisch differentiëren:
De invloed van een onnauwkeurigheid van de teller van (io) is
dus minimaal - d36620 Io3 maaj ^je van n0emer.
8„ax 636,62
Voor de bij metingen van de eerste orde gebruikelijke rekennauw-
keurigheid van 0,01 dmgr moet dus:
p d (tg p tg p') 5 x IO"3 zijn,
of: d (tg p tg ip') 8 x 10-9.
Dustg ip tg ip' in 8 dec. nauwkeurig, of tg p en tg ip' in 9 dec.
nauwkeurig.
Is nud (tg tp tg ip') 5 x 10-9
of: p d (tg p tg p') p 10-9 3,18 X 10-3,
dan moet dus: 8 d (1 tg2 p') 1,82 X io"3 zijn
of: d (1 tgp') I.82XIO-3 =4)5XIO_„
io-6p 636,62x0,63662
X f-
dusmoet in 6 decimalen nauwkeurig worden
0,63662
berekend.
De formules (8), (9) en (10) worden voor de berekening nu als
volgt gebruikt.
N 0,63662
A 8 tg p'. (11)
P
tg P I. 8' 106 (cotg p cotg P')
N
N 1 +cotg2P' en; A s 8- cotg
0,63662 p
Voor deze berekening is bij de Bijhoudingsdienst van de Rijks
driehoeksmeting onderstaand formuher in gebruik.