OS
VERSCHILLENDE ONDERWERPEN
Ir. J. C. DE MUNCK,
Verslag van een bezoek aan het Bureau International
des Poids et Mesures te Parijs
1. Inleiding
In de zomer van i960 werd door Duitse en Nederlandse meet-
ploegen de basis bij Meppen van het primaire Duitse driehoeksnet
met behulp van invardraden opnieuw gemeten. De draden werden
vóór en na deze meting geijkt op de ijkbases bij München en in de
Loenermark, van welke de lengte met behulp van lichtinterferentie
volgens de methode Vaisala [i] en [2] werden bepaald. Vóór en na
deze ijkingen werden de invardraden bovendien geijkt door het
Bureau International des Poids et Mesures (B.I.P.M.) te Sèvres.
Schrijver dezes heeft de Nederlandse draden nr. 89, 90 en 91
(eigendom van de Rijkscommissie voor Geodesie) die bij boven
genoemde metingen werden gebruikt, in februari 1961 uit Sèvres
gehaald en is toen in het B.I.P.M. rondgeleid.
Het onderstaande is een verslag van deze rondleiding.
2. Het vergelijken van standaardmeters
Men heeft een primaire standaardmeter, die willekeurig gekozen
is uit enige tientallen standaardmeters. Van deze secundaire stan
daards bezit men er enige bij het B.I.P.M., de overige worden in
verschillende landen bewaard. Sinds oktober i960 is de primaire
standaardmeter niet meer maatgevend, omdat de meter nu ge
definieerd is als 1650763,73 maal de golflengte van de oranjerode
spectraallijn van krypton 86 (zie ook [3]).
De primaire standaardmeter is gedefinieerd met een nauwkeurig
heid van 0,1 p. [4]. De standaardmeter is gemaakt van een staaf
platina-iridium met een profiel volgens figuur 1. De graveringen
zijn aangebracht in het neutrale vlak, waarin een doorbuiging van
wetenschappelijk hoofdambtenaar, Laboratorium voor Geodesie, Delft:
GRAVERING
ca 57 cm
NEUTRAAL
VLAK
I
ROL MES
Fig. 1 Fig. 2
Profiel standaardmeter Oplegging standaardmeter