78
metingen. Dit programma wordt achtereenvolgens uitgevoerd door
vier verschillende waarnemers.
Om de invloed van de golfjes op het water te ontgaan zet men
vóór de microscoop een planparallelle glazen plaat die in het water
hangt, zie figuur 6.
De microscopen vergroten 8o maal (objectief io X, oculair 8 x);
zij zijn uitgerust met een fresnelmicrometer, d.i. een oculair met
een micrometerschroef.
3. De bepaling van de uitzettingscoëjficiënten van standaardmeters
De uitzettingscoëfficiënt van platina-iridium is ongeveer
8,6 X io'6 per graad Celsius, zodat een nauwkeurige bepaling
belangrijk is.
De opstelling lijkt veel op die onder 2, alleen heeft men hier
twee bakken water naast elkaar, waarvan de ene op constante
temperatuur wordt gehouden, terwijl de andere bak op verschillende
temperaturen gebracht kan worden (gewoonlijk o°C, 20°C en 40°C).
De bakken met de standaardmeters kunnen gezamenlijk onder
twee meetmicroscopen heen en weer gereden worden (zie figuur 7)
Aangezien men van verschillende standaardmeters de uitzettings
coëfficiënt al nauwkeurig bepaald heeft, meet men die van een
nieuwe meetstaaf gewoonlijk door vergelijking met een bekende
standaardmeter. De beide staven worden dan in één bak gelegd
en bij verschillende temperaturen met elkaar vergeleken. Een derge
lijke meting duurt drie dagen.
In werkelijkheid is de uitzettingscoëfficiënt niet geheel constant,
A R
a' R'
a' R1
A R
R A
p' a'
A R
p' A
R A
R
R'
R A
MICROSCOOP
WATER
MEET-
STAAF
Fig- 5
De verschillende onderlinge liggingen
van twee maatstaven
Fig. 6
Microscoop met planglas