79 maar een weinig afhankelijk van de temperatuur,'m.a.w. de lengte van een staaf is niet volkomen lineair afhankelijk van de tempera- tuur. Bij het B.I.P.M. geeft men de uitzettingscoëfficiënt a op in de volgende vorm: a a bt De waarden a en b kunnen berekend worden uit de lengtemetingen bij drie temperaturen. De coëfficiënt b is gewoonlijk zeer klein. 4. De ijking van invardraden Invardraden worden geijkt in een kelder die ruwweg op een constante temperatuur wordt gehouden. Aan de binnenmuur zijn om de vier meter verticale microscopen bevestigd over een lengte van 48 meter. Bovendien zijn er drie extra microscopen aan de uiteinden en in het midden van deze basis; zie figuur 8. -125 o 4 8 12 16 20 24 28 32 36 40 44 48 Fig. 8 Onder deze microscopen bevinden zich horizontale rails, waarover een doos met een invar meetstaaf van vier meter kan rijden. De doos is omwikkeld met zilverpapier. De invarstaaf van vier meter, die vijf graveringen heeft op onderlinge afstanden van één meter, wordt onder de microscopen 24 en 25 vergeleken met een invarstaaf van één meter. Deze wordt .BAK OP CONSTANTE TEMPERATUUR STANDAARDMETERS BAK OP VERSCHILLENDE TEMPERATUREN Fig. 7 Dilatometer voor standaardmeters De ijkbasis voor invardraden

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1962 | | pagina 21