gemeten wordt. Deze controle blijkt zo betrouwbaar te zijn, dat men eventueel de hele ijking alleen met behulp van deze invardraad zou kunnen verrichten. De hulpinvardraad is door middel van twee micrometerschroeven tussen de jaderinbouten gespannen, met een zodanige spankracht dat een kleine afstandsverandering tussen de bouten een zo groot mogelijke verandering van de pijl geeft (ongeveer 6 kg, zie bijlage). De verandering van de pijl is dan ongeveer 15 maal de verandering in de afstand. Om de verandering van de pijl te meten, is in het midden aan de invardraad een verticaal staafje invar bevestigd (zie figuur ga). Dit staafje loopt door een geleidingsringetje en eindigt van boven in een kogeltje. De hoogteverandering van het kogeltje wordt gemeten met een schroefmicrometer met uitgeholde meetstift. Men kan zo voor het oog het kogeltje laten raken aan het „eindvlak" van de meet stift zonder mechanisch contact (zie figuur 9b). Nadere bijzonderheden over het ijken van invardraden in een laboratorium kan men vinden in [6] en [7]. 5. De meting van de nitzettingscoëfficiënt van invardraden De dilatometer voor invardraden staat in dezelfde kelder als de ijkbasis. Deze opstelling is alleen bedoeld voor draden van 24 meter. Men heeft wel eens draden van 20 m onderzocht door deze te ver lengen met een draad van 4 m. De te onderzoeken draad wordt met een spankracht van 10 kg gehangen in een bijna 24 m lange messing koker met dubbele wanden en dubbele bodem. Door deze wanden en door de bodem stroomt water, dat in het midden toestroomt en aan de einden afvloeit. Zie figuur 10a en 10b. De koker bestaat uit gedeelten van ca. 4 meter en volgt ongeveer de vorm van de draad. De invardraad hangt op deze wijze in lucht, waarvan de temperatuur geregeld wordt door de temperatuur van het water. De temperatuur wordt Si MEETSTITT VAN MICROMETER KOGEL INVARSTAAFOE Fig. 9b De micrometer voor de pijlmeting

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1962 | | pagina 23