87
komend najaar. Het werd tenslotte: gepasseerd voorjaar (mei 1961).
Prof. H. Draheim (Karlsruhe) kondigde reeds in januari 1959 in
de „Allgemeine Vermessungs-Nachrichten" aan: „Neufassung der
Einteilung der Geodasie in der DK fertiggestellt" (A.V.N. 1959,
nr. 1, blz. 23; DK Dezimal-Klassifikation U.D.C.). Gezegd
moet overigens worden dat een groot deel der nieuwe indeling al
in maart i960 van kracht werd.
Kort geleden ontving ik van bevriende zijde uit het „Institut
für Angewandte Geodasie" (IFAG) te Frankfurt-am-Main de „DK-
Mitteilungen" van september 1961, met daarin, als hoofdschotel,
een artikel van Dipl.-Ing. G. Schön (aan het IFAG verbonden)
getiteld: „Zur Neugliederung von Geodasie, Photogrammetrie und
Kartographie unter DK 528". In het IFAG heeft deze „Neugliede
rung" onder leiding van de heer Schön haar gestalte gekregen.
In het volgende wil ik iets hierover vertellen. Aan dat verhaal dient
echter een inleiding over de classificatie zelf vooraf te gaan. Welis
waar heb ik deze in het eerder aangehaalde artikel al gegeven,
maar ik mag niet verwachten dat de lezers van thans het artikel
van toen in hun hoofd, of bij de hand, hebben. De hoofdzaken
van de toenmalige uiteenzetting mogen hieronder een plaats vinden.
De U.D.C. Niet voor niets zijn in de semantische eenheid U.D.C.
drie begrippen verenigd. Ten eerste poogt de U.D.C. een classi
ficatie te zijn, d.w.z. zij tracht een groepering van soortgelijke
begrippen naar gezichtspunten te geven. Ten tweede streeft zij
ernaar universeel te zijn, en wel in die zin, dat zij bedoelt de totali
teit van objecten van menselijke kennis te omvatten en deze ob
jecten ook van een totaliteit van gezichtspunten uit te groeperen.
Het universele karakter brengt voorts mee de menigvuldigheid van
gezichtspunten in de classificatie. Door middel van een stelsel van
getallen die door symbolen zijn gekenmerkt en welke onderling zijn
te combineren, heeft de U.D.C. de mogelijkheid geschapen classi-
ficatorisch uitdrukking te geven aan willekeurige begripscombi
naties, die beantwoorden aan de begripsvormen, ontstaan door een
bepaald object van willekeurige gezichtspunten uit te beschouwen.
Een samengesteld classificatiegetal bestaat uit enkelvoudige ge
tallen, die ieder voor zich kunnen worden gebezigd ten behoeve van
de ordening der geclasseerde gegevens en aldus het terugvinden van
deze gegevens, ongeacht het subjectieve standpunt van de classeer-
der (en de gebruiker) mogelijk maken. De derde grondslag wordt
gevormd door het feit dat de notatie decimaal is. De symbolen
die de onderverdelingen coderen zijn decimale breuken, waarvan
de meest linkse nul is weggelaten en die als zodanig worden gerang
schikt. Dus niet: 1, 2, 3, 11, 12, 21, 29, 33, maar 1, 11, 12, 2, 21, 29,
3, 33. Dus alsof er stond: 0.1; 0.11; 0.12 enz. Aan deze derde grond
slag moet slechts de geringste principiële waarde worden toegekend,
zulks in tegenstelling tot de opvatting die buitenstaanders daar
omtrent gemeenlijk koesteren. (In hoofdzaken ontleend aan de
Inleiding tot de Verkorte Nederlandse uitgave van de U.D.C.)