88 Hoofdgetallen en hulpgetallen. Een belangrijk aspect van de U.D.C. is in het bovenstaande niet genoemd. In feite bestaat de U.D.C. niet uit één, maar uit twee classificatieseen hoofd- en een neven indeling. Stelt men zich, om dat in te zien, eens voor dat men zelf een indeling van het menselijk kunnen en kennen wilde maken. Men zou dan beginnen met een aantal grote hoofdgebieden, en elk daarvan onderverdelen. Men kan zich die hoofdgebieden denken als: Godsdienst (Theologie), Recht en Maatschappij, Wis- en Natuurkunde enz. Men vindt een dergelijke indeling in de facul teiten onzer universitaire wereld. Gaat men nu de hoofdgebieden onderverdelen, dan komt men spoedig tot de slotsom dat bepaalde onderdelen in elk gebied terugkeren. Men heeft bijv. opgesteld de reeks: Theologie Algemeen, Theologie Handboeken, Theologie Leerboeken, Theologie Geschiedenis enz. Maar ook bij Recht komt men weer tot: Recht Algemeen, Recht Handboeken enz. Het is de grote verdienste geweest van de bewerkers van de eerste uitgave der U.D.C., de Belgen Otlet en La Fontaine, dit verschijnsel onderkend te hebben. Het is volgens Carl Walther, bibliothecaris der T.H. te Aken, ,,das Zentralproblem aller ins Grosse gehende Klassifikationen". Het woord „bewerker" is voor bedoelde Belgen beter op zijn plaats dan een woord als „schepper", dat men wellicht verwacht. Zij hebben de U.D.C. niet geschapen, maar wel ont wikkeld uit een andere decimale classificatie: de Dewey Decimal Classification (D.D.C.). Dit is een in de Angelsaksische wereld nog steeds veel gebruikte bibliotheeksystematiek, bestemd om boeken systematisch te rangschikken. Het systeem is bedacht door de Amerikaanse bibliothecaris Melvil Dewey (vandaar de naam) en in 1876 voor het eerst gepubliceerd. Omstreeks 1895 is door bovengenoemde Belgen de D.D.C. bewerkt en ontwikkeld tot U.D.C. Daarbij is niet zozeer aan het systematisch rangschikken van boeken, dan wel aan het classeren van litteratuuropgaven (titelbeschrijvingen en referaten van tijdschriftartikelen: docu mentatie) gedacht. Ze hebben daarom de hoofdindeling van Dewey gehandhaafd, maar deze verfijnd en uitgebreid. Ook hebben ze de mogelijkheid geschapen door een verbindingsteken (de dubbele punt) begrippen uit de hoofdtabel met elkaar in verband te brengen. Tenslotte hebben ze de geniale gedachte gehad door een speciaal stelsel van hulpgetallen (die met getallen uit de hoofdtabel wille keurig gecombineerd kunnen worden) voor telkens terugkerende gezichtspunten als taal, plaats, tijd enz., de classificatie pas waarlijk universeel te maken. Sedert 1895 werd de U.D.C. eerst te Brussel bijgehouden. Deze taak berustte bij het Institut International de Bibliographie. Vandaar in de litteratuur wel de naam: „Brussels Classification". Later ging die taak over op de Fédération Internationale de Documentation te 's-Gravenhage (F.I.D.). Hierbij is het Nederlands Instituut voor Documentatie en Registratuur aangesloten (N.I.D.E.R.). Het N.I.D.E.R. verzorgt de verkorte Nederlandse

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1962 | | pagina 30