1
vattend het grootste deel van wat werd vertaald. Een klein deel
van de medewerkende bedrijven gaf er de voorkeur aan de
vertalingen in eigen huis te houden. De vertalingen werden be
waard in de bibliotheek van de Octrooiraad te 's-Gravenhage,
van welke bibliotheek de voorzitter van de Commissie, Dr. W.
Scholten, bibliothecaris was.
3. Het beschikbaar komen van Russische vertalingen bekend te
maken. De Commissie publiceerde geregeld mededelingen in het
Chemisch Weekblad van 1040 en 1950 en in de Ingenieur van
1948 en 1949 x).
Jammer genoeg kon het kaartsysteem van in Nederlandse biblio
theken aanwezige Russische publikaties niet voldoende up to date
worden gehouden. De verzameling vertalingen, waaraan werd
bijgedragen door ongeveer 20 instellingen en bedrijven, groeide
langzaam tot zij in 1957 het aantal van 750 had bereikt. De Com
missie werkte voorts mede aan de totstandkoming van een inter
nationale translitteratie, resulterend in het ISO-normblad ISO/R9-
1954. Het behoeft geen betoog dat dit laatste een belangrijke
activiteit was. Indien de Russische litteratuur immers in de catalogi
van de verschillende bibliotheken telkens in een andere translitte
ratie wordt vermeld, en indien men in de litteratuur, meer in het
bijzonder in referatenbladen, verschillende translitteraties toepast,
ligt het voor de hand dat het uiteindelijke doel, het vinden van de
litteratuur, in zeer veel gevallen niet wordt bereikt.
De volgende stap in de ontwikkeling was de oprichting op 4 april
1957 van een af zonder lijke en zelfstandige stichting, de Stichting
voor Moeilijk Toegankelijke Wetenschappelijke Litteratuur. Hiertoe
werkte de Sectie voor Speciale Bibliotheken, die reeds met haar
Commissie een zo lofwaardig initiatief had genomen gaarne mede,
in de overtuiging, dat aldus een nog krachtiger activiteit zou kunnen
worden ontplooid. De andere drie oprichters van de Stichting waren
de Rijksverdedigingsorganisatie T.N.O., Curatoren van de Tech
nische Hogeschool te Delft en het Nederlands Instituut voor Docu
mentatie en Registratuur. De Stichting had aanvankelijk een eigen
bureau in Den Haag, doch besloot na 2 jaar, in juni 1959, haar
werkzaamheden ingrijpend te reorganiseren. Als gevolg hiervan
werd het bureau in Den Haag verlaten en werden de werkzaam-
100
3) Scholten, W. Russische natuurwetenschappelijke en technische
litteratuur.
In: De Ingenieur, 60 (1948) nr. 52, blz. A.461-462.
De Ingenieur, 61 (1949) nr. 43, blz. A.373-375.
De Ingenieur, 61 (1949) nr. 48, blz. A.424-425.
Chemisch Weekblad, 45 (1949) nr. 1, blz. 10-n.
Chemisch Weekblad, 45 (1949) nr. 25, blz. 407-411.
Chemisch Weekblad, 46 (1950) nr. 4, blz. 50-55.
Chemisch Weekblad, 46 (1950) nr. 12, blz. 183-187.