1
n6
Nederlandse Vereniging voor Fotogrammetrie
Als nationale rapporteurs voor de verschillende commissies van de Société
Internationale de Photogrammétrie zullen optreden de heren:
H. Meyboom Comm. I (opname, fotografie en navigatie)
Ir. H. L. van Gent Comm. II (theorie en instrumenten)
Ir. C. van den Hout Comm. Ill (aerotriangulatie)
Ir. J. A. van der Linden Comm. IV (kaartering)
H. C. Zorn Comm. V (niet-topografische fotogrammetrie)
Prof. H. A. Brouwer Comm. VI (opleiding, terminologie en bibliografie).
Commissie VII wordt, zoals al eerder is bericht, door Nederland geleid.
De penningmeester verzoekt overschrijving van de contributiegelden op
postrekening nr. 368873 t.n.v. „de penningmeester van de Nederlandse
Vereniging voor Fotogrammetrie te 's-Gravenhage".
Prof. dr. ir. F. A. Vening Meinesz tezamen met Sir Harold Jeffreys
onderscheiden
Op 25 januari 1962 werd in New York, door de „Columbia University in
the City of New York" de Vetlesen prijs 1962 uitgereikt aan Sir Harold
Jeffreys en Prof. dr. ir. F. A. Vening Meinesz tezamen.
De Vetlesen prijs werd aan de Columbia Universiteit ingesteld door de
G. Unger Vetlesen-stichting voor wetenschappelijke prestaties die betrek
king hebben op een beter begrip van de aarde, haar geschiedenis en haar
relatie tot het heelal. Ze wordt om de twee jaar uitgereikt. De onderscheiding
bestaat uit een gouden medaille, een contant bedrag a 25000.en steun
bij de publikatie van geschriften van degene die de onderscheiding ontvangt.
In i960 werd voor het eerst de Vetlesen prijs uitgereikt aan de Amerikaanse
geofysicus Maurice Ewing.
Op het programma van de plechtige uitreiking vonden we de navolgende
korte beschrijving van het wetenschappelijk werk van beide onderzoekers:
SIR HAROLD JEFFREYS
loen Sir Harold Jeffreys, nog voor de eerste wereldoorlog, zijn onder
zoeking begon, kon de geofysica nog niet beschouwd worden als een samen
hangend gebied van wetenschap. Hij echter vatte de resultaten van alle
onderzoekingen die tot dit gebied konden worden gerekend, met inbegrip
van die van hemzelf, samen tot een synthetisch geheel.
Zijn eerste publikatie „Bepaalde hypothesen aangaande de interne
structuur van de aarde en de maan" gaf een samenvatting van astronomi
sche, geodetische en geofysische resultaten.
Gedurende de eerste wereldoorlog, toen hij werkzaam was bij een meteoro
logisch bureau, kreeg hij belangstelling voor de dynamische meteorologie;
op dit gebied maakte hij opmerkelijke vorderingen. Zijn windentheorie en
zijn toepassing van de getij-theorie op de moessons en de algemene wind-
circulatie zijn in de litteratuur verschenen.
Een aantal van Sir Harolds vroegere publikaties geeft blijk van zijn
grote kennis van de dynamische astronomie. De planeten hadden altijd zijn
bijzondere belangstelling. Hoewel hij nooit vergat dat de aarde een onderdeel
is van ons zonnestelsel, richtte hij zijn aandacht toch steeds weer op de aarde
zelf en maakte hij al vroeg gebruik van de vele informaties die aardbevingen
kunnen verschaffen. Zijn boek „The Earth", verschenen in 1924 en herdrukt
in 1929, 1952 en 1959, bevorderde de studie van de fysica van de aarde.
Men heeft wel eens gezegd dat Sir Harold een niet overtroffen succes
heeft gehad met het vinden van wiskundige modellen voor onbetrouwbare,
onzekere en vaak onbepaalde problemen van de fysica van de aarde. Hij
heeft baanbrekend werk verricht op het gebied van de kwantitatieve behan
deling van deze vraagstukken.