ii7
FELIX ANDRIES VENING MEINESZ
Als jong ingenieur kreeg F. A. Vening Meinesz van de Nederlandse
Rijkscommissie voor Geodesie de opdracht een aantal zwaartekrachtstations
in Nederland te meten. De onstabiele bodem en de bestaande slingerappara-
tuur waren een belemmering voor voldoend nauwkeurige waarnemingen.
Hij trachtte deze moeilijkheid te ondervangen door andere methoden toe
te passen. Het scheen hem toe dat het gebruik van twee slingers, die op
eenzelfde statief maar in tegengestelde fase slingeren, de storende invloed
van de beweging van de bodem zouden elimineren. Deze methode bleek zeer
bruikbaar en was het begin van een meer gewaagde poging tot het verrichten
van zwaartekrachtsmetingen op zee in een onderzeeboot, ter vermijding
van de storende invloed van de golfbeweging aan de oppervlakte.
De eerste proeftochten leidden tot het aanbrengen van een derde slinger
en tot een verbeterde ophanging van de instrumenten. Deze verbeteringen
gaven het instrument zijn huidige vorm. Bij het gebruiken van de instru
menten bracht Vening Meinesz vele maanden aan boord van de onder
zeeërs door en hij inspireerde bevriende geleerden, in het bijzonder in andere
landen, aan dit werk deel te nemen. Hij heeft waarschijnlijk meer mijlen
onder de oppervlakte van de oceanen gereisd dan enig andere niet-militair.
Door de bestudering van de resultaten van zijn vele expedities droeg
Dr. Vening Meinesz veel bij tot de geodetische wetenschap. Hij toonde
aan dat in Indonesië en in West-Indië de zones met sterk negatieve zwaarte
krachtsanomalieën zones dus waar de zwaartekracht het geringst is
verband hielden met diepzeetroggen. Deze theorie was in tegenspraak met
de tot dusver bestaande theorieën, en een van de belangrijkste ontdekkingen
van deze eeuw betreffende de aarde. Ze was voor Dr. Vening Meinesz de
aanleiding tot uitgebreid onderzoek naar de relatie tussen deze zones en het
ontstaan van gebergten en continenten, en tot zijn theoretische beschouwin
gen over convectiestromen, topografie der aarde en breukpatronen van de
aardkorst.
International Training Centre for Aerial Survey
Wie belang stelt in hetgeen aan het I.T.C. geschiedt, kan de lezing worden
aanbevolen van het onlangs verschenen nummer 6 van de „I.T.C.-infor-
mation", dat in een tweetal hoofdstukken, verduidelijkt door vele tabellen,
een gedetailleerde beschrijving geeft van het doen en laten aan dit onderwijs
instituut. Hoofdstuk I: „Ten years of I.T.C.hoofdstuk II: „Report on
the period 7th September i959-5th September 1961".
Eidgenössische Technische Hochschule Zürich
Op 7 december 1961 overleed te Zürich in de leeftijd van 80 jaar de in
internationale vakkringen zeer bekende Professor Dr. C. F. Baeschlin.
Reeds vroeg werd de aandacht op hem gevestigd, immers op 26 jarige
leeftijd werd hem reeds de leiding van de geodetische werkzaamheden voor
de aanleg van de Lötschbergtunnel toevertrouwd.
Op 28 jarige leeftijd werd hij benoemd tot gewoon hoogleraar in de Geo
desie en Topografie aan de Eidgenössische Technische Hochschule in Zürich,
welke functie hij 40 jaar lang bekleedde.
Bij ons is Prof. Baeschlin misschien wel het meest bekend door zijn
in 1948 gepubliceerde standaardwerk „Lehrbuch der Geodasie", waarin hij
de mathematische en vooral de fysische geodesie in een boekwerk van ruim
800 blz. behandelt en dat ook in ons land veel wordt geraadpleegd. In het
Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde, jaargang 1949, pag. 287-289,
verscheen van de hand van Prof. Tienstra een recensie van dit leerboek.
Van 1951 tot 1954 was Prof. Baeschlin voorzitter van de Association
Internationale de Géodésie. Enige jaren na de oorlog bracht hij een bezoek
aan Delft en hield enige voordrachten over vereffeningsproblemen.
In internationale geodetische kringen en in het bijzonder in Zwitserland
zal Prof. Baeschlin zowel om zijn grote kennis als om zijn markante
persoonlijkheid worden gemist.