65
een afbeelding te geven op kaarten en een beschrijving in regis
ters,
b. enz."
Dat in dit artikel het woord kadaster hier de betekenis heeft van
orgaan zagen we reeds. Dit blijkt nog eens uit de omschrijving van
de overige onder b en c opgesomde taakonderdelen.
Voor ons is voorshands alleen het taakonderdeel sub a van
belang. Veel worden we er niet wijzer van, want bij nadere ontleding
wordt daarin op een wat ingewikkelde wijze medegedeeld, dat de
dienst van het kadaster o.m. tot taak heeft de inrichting en ver
zorging van een bepaald soort kadaster voor het gehele land. Om
trent het wezen van de functie biedt de onder a van art. i gegeven
„definitie" ons al heel weinig houvast. Want wat te verstaan onder
perceelsgewijze indeling, zolang we niet weten wat met „perceel"
bedoeld wordt
Talrijk zijn de definities die in de loop der jaren van het kadaster
als functie zijn gegeven, doch in al die definities speelden meestal
de hulpmiddelen waarvan bij de uitvoering gebruik wordt gemaakt
een rol en lag ook de doelstelling min of meer verscholen. Dit is
alleszins verklaarbaar, als men bedenkt dat de meeste auteurs uit
gingen van een nationaal kadaster en zich slechts tot taak stelden,
het karakter van dat nationale kadaster zo duidelijk mogelijk weer
te geven. Zodoende slaagde men er niet in tot een volledige ab
stractie te komen, het begrip te ontdoen van alle bestanddelen die
met het wezen niets uitstaande hebben. Een van de weinige auteurs,
die getracht hebben een min of meer geabstraheerde omschrijving
van het begrip te geven is, voor zover wij weten, de oud-hypotheek-
bewaarder C. J. Kluvers, die zijn in 1930 verschenen werkje x)
over kadaster en hypotheken (dat in de plaats kwam van de zoveel
uitvoeriger doch sterk verouderde werken van Soutendijk-
Mulder en De Vos) inleidt met de volgende definitie:
„Het kadaster is een instelling, die met behulp van kaarten en
registers een beeld en beschrijving geeft van alle onroerende
goederen in een bepaald gebied."
Hoewel uit de toevoeging „in een bepaald gebied" zou mogen
worden afgeleid, dat het de bedoeling van de auteur was de lezer
een inzicht te geven in het wezen van het kadaster, geven de toe
voegingen „met behulp van kaarten en registers" en „van alle
onroerende goederen" ons aanleiding te veronderstellen dat hem,
toen hij die definitie opstelde, voornamelijk het Nederlandse
kadaster voor ogen heeft gestaan. Door de omschrijving te verrijken
met die toevoegingen, die voor de vorming van een algemeen begrip
bijkomstigheden zijn, heeft hij de definitie verengd tot een omschrij
ving van een bepaald soort kadaster.
Nu is het geen eenvoudige opgave het begrip kadaster goed weer
b C. J. Kluvers: ,,Het Kadaster, de Hypothecaire Boekhouding en het
Scheepsregister"1930, tweede druk 1937.