129 worden, omdat er een steeds betere aanpassing plaats vindt door het op'elkaar inslijpen van tanding en schroefwindingen (dit in tegenstelling met de machines met een tangentiaalschroef, die steeds slechter werden). Men onderscheidt nog volledig en half automatische machines. De laatste kunnen tijdens het verdeel proces gecontroleerd en zo nodig bijgesteld worden. Aanhet artikel van Uhink [i] over de verdeelmachine van Fennel, worden nog de volgende gegevens ontleend om daarmee te illu streren welke onregelmatigheden men in een bepaalde rand kan verwachten. De cirkelrand van deze verdeelmachine heeft 1440 tandjes; de afstand tussen twee tandjes komt dus in boogmaat overeen met 10/36 en dit interval correspondeert met 18/50 omwenteling van de schroef. Men gebruikt in dit geval daarom een sector van 18 tandjes in combinatie met het tandwiel met 50 tandjes op de periferie- schroef. Dezelfde stand van de schroef herhaalt zich nu na 25 intervallen van de randverdeling, wat overeenkomt met 9 omwentelingen van de schroef. De invloed van eventuele onregelmatigheden in de periferieschroef herhaalt zich dus na 2| gr. Vergeleken met de vele publikaties van voor 1940 vooral in het Zeitschrift für Vermessungskunde is het momenteel, althans naar mijn bevindingen, vrij stil geworden rond de vervaardiging van randverdelingen. De oorzaak moet misschien wel gezocht worden in de grote concurrentie die er tegenwoordig bestaat, waardoor men liever niet al te openhartig wordt wanneer nieuwe vindingen worden toegepast. Met vrij grote zekerheid kan echter wel worden gezegd dat de bovenbeschreven verdeelmachines ook tegenwoordig nog veel gebruikt worden, al is bekend dat de firma Watts bijv. in de Micro-optic 1 (type T2) een randverdeling aan brengt die een fotografische kopie is van een goed geslaagd origineel. Interessant is ook het volgende idee van Askania. I en II zijn twee standaardranden die deel uitmaken van de verdeelmachine; III is de te maken rand, die gekoppeld wordt aan II; II en III kunnen gezamenlijk gedraaid worden t.o.v. de vaste rand I. De arm met de fotocellen 1 en 2 roteert met een periode van 1 sec en tast de randen I en II af (zie fig. 3). In de tekening vormen de dun getrokken deelstrepen de geïdeali seerde verdelingen waarvan de werkelijke, dik getekende, deel strepen om een getal resp. R^1 en R9in afwijken. Fig. 2

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1962 | | pagina 11