136 Litteratuuroverzicht W. Grossmann. Grundzüge der Ausgleichungsrechnung nach der Methode der kleinsten Quadrate nebst Anwendung in der Geodasie, 2. Aufl. Mit 56 Abbildungen. XII 345 Seiten, 15 X 23 cm. Springer-Verlag, Berlin-Göttingen-Heidelberg, 1961. Ganzleinen: DM 31.50. Na een voorlopige uitgave in 1952, verscheen de eerste druk van dit werk in 1953 (in dit Tijdschrift besproken in Jg. 71, op blz. 33). Deze uitgave is zeer welwillend opgenomen door de vakpers en het is toe te juichen dat reeds zo spoedig een tweede druk kon ver schijnen, 30% omvangrijker dan de eerste. Voor de beoordeling is maatgevend welk gebied door de schrijver gekozen is te behandelen. Het betreft hier de klassieke theorie der kleinste kwadraten, de „foutentheorie", in de vorm waarin deze tot de laatste wereldoorlog door vrijwel iedere geodeet en door vele astronomen en ingenieurs gebruikt en aanvaard werd. De schrijver stelde zich tevens tot taak een prettig leesbaar boek te schrijven, waarin hij zeker geacht moet worden geslaagd te zijn, mede door de voortreffelijke typografische verzorging. Aanvaardt men de keuze van de behandelde materie, dan kan het oordeel niet anders dan gunstig luiden. Grote zorg is besteed aan een evenwichtige behandeling, de verschillende vormen van vereffeningsproblemen komen uitstekend tot hun recht, vele goed uitgekozen en fraai uitgewerkte voorbeelden uit het gehele gebied der geodesie staven het betoog, aan een aantal belangrijke numerieke problemen bij de rekentechnische bewerking wordt terecht aan dacht besteed, uitvoerige en goedverzorgde litteratuuropgaven wijzen de weg naar verdere detailstudie. Hierdoor neemt dit boek een vooraanstaande plaats in tussen de sedert Gauss over de aangegeven materie gepubliceerde Duitse werken. Maar deze vorm van waardering houdt tevens een beperking in. Immers deze typisch Duitse ontwikkeling van het vakgebied is onaangeraakt gebleven door de welhaast revolutionaire ontwikke ling van de mathematische statistiek in de laatste halve eeuw. Dit in tegenstelling tot de ontwikkeling in ons land, waar in de jaren veertig de Delftse hoogleraar J. M. Tienstra een vereniging van beide vakgebieden tot stand bracht in zijn „waarnemingsrekening". De schrijver heeft dit wel enigszins aangevoeld en heeft getracht aan het einde van zijn boek een zekere aansluiting te geven aan de ideeën van Tienstra, waarbij hij tevens min of meer in de vorm van een aanhangsel de ondertussen in de litteratuur opgekomen toepassing van de matrixrekening gepoogd heeft recht te doen. Het resultaat hiervan is halfslachtig en geeft niet de indruk dat de schrijver werkelijk de statistische gedachtengang heeft begrepen. Te veel oordelen van hem in het eerste gedeelte van zijn boek wijzen toch op het tegengestelde. Een typisch voorbeeld hiervan geven de

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1962 | | pagina 18