verschil van inzichtde kwestie was danverwijzen of redresseren Voorstanders van verwijzing waren de ingenieur-verificateur van het kadaster M. de Vos (de schrijver van „Het Kadaster en de boekhouding op de Hypotheken" en van het „Leerboek der Lagere Geodesie") en de meeste landmeters van het kadaster. Voorstanders van redres waren E. R. de Vries, ingenieur verificateur der domeinen, later ook zijn opvolger Ch. Feteris, en de landmeters der domeinen. De voorstanders van redres wensten in de voorschriften verwerkt te zien de fictie van niet-veranderd-zijn der perceelgrens, ook al wordt op het kadastrale plan de figuratie veranderd en al wordt tevens de perceelsgrootte veranderd. Zij wensten voor de gevallen van aanwas en afslag verandering van het perceelnummer, en dus het verwijzen, imperatief verboden te zien! Hun voornaamste argument was: Redres vergemakkelijkt de boekhouding op de hypo theken. Dit laatste is juist, en er zijn nog wel meer argumenten voor hun zienswijze aan te voeren, waaronder goede, maar de ingewikkel de situaties die zich kunnen voordoen bij rivieren in de lange tussen pozen (vele tientallen jaren) tussen twee metingen, laten niet toe er hier nader op in te gaan. Niet de „Vriesianen" hebben bij het tot stand komen van de I.K. 1918 het pleit gewonnen, doch de „Vossianen". In de I.K. 1957 is de regeling van 1918 gehandhaafd (art. 68 en art. 131, tweede en derde lid). Deze regeling betekent: 1°. bij ver andering door natuurlijke oorzaken blijft de eigendomsgrens tussen de rivier en het oeverland als een bewegelijke lijn beschouwd; 2°. het kadastrale plan geeft van deze grens één stand aan, namelijk de stand op het tijdstip der opmeting; 30. verandering van de ka dastrale grens geschiedt gepaard gaande met verwijzing40. het zakelijk recht op de percelen oeverland wordt in de akten en re gisters aangeduid met gebruikmaking van het kadastrale nummer; 5°. het zakelijk recht heeft op een zeker tijdstip zich verder of minder ver kunnen gaan uitstrekken dan wordt aangegeven door de grens welke op dat tijdstip op het kadastrale plan staat afgebeeld. Aan de voorstelling van een oeverlandperceel op het kadastrale plan moet dus in bepaalde gevallen waarde worden ontzegd als aan duiding van de ligging der eigendomsgrens. Maar dit betekent niet dat het nummer van dat perceel geen waarde zou hebben voor de aanduiding van het eigendomsobject of daarop rustende hypotheek. Évolutie Circumstantiae rem variant. De goede principes uit de oude I.K. zijn terug te vinden in de nieuwe, zij het soms in ietwat gewijzigde formulering; ook zijn er onderwerpen waarvan de regeling meer ingrijpend is veranderd. Een voorbeeld van dit laatste is: de verantwoordelijkheid voor de deugdelijkheid der metingsstukken. 144

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1962 | | pagina 26