146 Vermijding van perfectionisme Omne nimium nocet. In een der Organen van de Vereniging voor K. en L. van 1958 stond onder Bestuursmededelingen in een kort bericht over de nieuwe I.K.: „Met de bekende kadastrale nauwgezetheid zijn vele onderdelen uitgewerkt". Een aardig zinnetje, zwemend naar ironie over perfectionisme. Er moge hier worden gesteld dat ernaar ge streefd is perfectionisme te vermijden. De vraag in hoeverre iets precies geregeld moet worden en in hoeverre vrijheid van handelen kan worden gelaten is van belang. Voorop staat dat de I.K. geen handleiding is, die alleen richtlijnen geeft, maar een instructie welke opgevolgd dient te worden; zij is dus meer normatief, d.w.z. bindend volgens gestelde regels, dan een handleiding. Maar die instructie mag geen te nauw keurslijf zijn. Het voorschrift zal soms ruim moeten zijn gesteld, soms gedetailleerd en stringent. Voorbeelden van ruim gestelde, dus minder bindende bepalingen kan men op tal van plaatsen vinden, bijv. bij het onderwerp ruil verkaveling, in het algemeen daar, waar uit verschillende mogelijk heden de beste moet worden gekozen; de beslissing is dan overge laten aan de ambtenaar die, hetzij breed, hetzij iets minder breed, daartoe is opgeleid. Zo is in de bepalingen voor de ingenieur verificateur, voor het hoofd van bureau en voor de chef de bureau niet alles tot in het uiterste geregeld. Van mensen met een ver antwoordelijke positie kan worden verwacht dat zij zelfstandig oordelen, verstandig handelen, waar nodig samenwerken en dat zij niet in voorkomende gevallen het gewicht van bevoegdheids kwesties overdrijven. Naast ruim gestelde kan men voorbeelden van gedetailleerde, stringente bepalingen op tal van plaatsen aantreffen. Zij moesten daar wel zo worden gesteld met het oog op uniformiteit in behande ling, en om tijdsverspilling door te uitvoerige methoden tegen te gaan (ook de kadasterambtenaar is een gewoontemens, wiens werk wijze men zo maar niet één twee drie verandert). Een voorbeeld wordt hieronder gegeven; het slaat op het hoofdstuk Kadastrale boekhouding en het houdt nauw verband met achterstand bij de landmeetkundige dienst. Onuitgemeten perceelsgedeelten Cuique suum. In een dorp was door de eigenaar van het perceel nr. 2000, dat 25 are groot was, een westelijk gedeelte, groot 10 are, verkocht aan Jansen; later had hij een daarnaast gelegen middengedeelte, groot ca. 7 are,verkocht aan Pietersen, en nog later had hij het resterende oostelijke gedeelte, groot ca. 8 are, verkocht aan Klaassen. Van de drie akten was alleen de eerste opgemaakt door de notaris ter plaatse, de twee volgende waren verleden voor een notaris in een ander dorp. Jansen en Pietersen hadden ieder een huis gebouwd op de grond

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1962 | | pagina 28