149 voor het archief van het bureau van de ingenieur-verificateur berust het beheer bij de ingenieur-verificateur; voor de netteplans en de registers van de kadastrale boekhouding bij de bewaarder; en de toegang over en weer is geregeld. Slotbeschouwing Libris tempus bona conservat. Bij de vorenstaande min of meer fragmentarische behandeling van een aantal bepalingen werd nogal eens teruggegrepen op de vroegere regeling om te laten zien hoe het nieuwe aan het oude werd aange knoopt de tegenwoordige regeling moge daardoor in een helderder licht zijn komen te staan. Laat men slechts enige veranderingen de revue passeren, bijv. de vervanging van de oude kadastrale kaarten, met hun eigen cachet, door de soberder nieuwe kaarten, terrestrisch of wellicht fotogram- metrisch gemeten, en de heldere reprodukties daarvan, of ziet men bijv. naar de vervanging van de zware oude registers bij de boek houding door handzame nieuwe registers en kaartstelsels, en straks waarschijnlijk door microfoto's, dan zal men, ondanks „een zekere ontzieling en verzwakking van cultuur" (waarvan Huizinga spreekt in zijn „In de schaduwen van morgen"), overtuigd zijn van de nood zaak materieel en werkwijzen bij het kadaster aan te passen aan nieuwe technieken en aan het tempo van de maatschappij waarin de jongere generatie zal leven en werken. Ook de vorm der uitgave duidt hierop. Voor het eerst is het ge worden een losbladige I.K. Vele gebruikers zullen, al is het boek losbladig, toch blij zijn dat het een boek gebleven is, indachtig het oude gezegde, dat in boeken de tijd het goede bewaart. De uitgave is een compromis tussen een gebonden boek en de noodzaak rekening te houden met de komende veranderingen; een kompas waarop gevaren wordt, moet nu en dan bijgesteld worden. De I.K. 1957, hoewel voor een groot deel codificatie van bestaande voorschriften, betekent dus allerminst stilstand in de voorschriften, integendeel, zij mag ook worden gezien als een bijdrage in de verdere ontwikkeling van het kadaster. De aanpassing van het thans reeds 130 jaren oude Kadaster aan de voortschrijdende techniek en aan de polsslag van de maatschappij moge zich voltrekken in de juiste richting. Ieder in het dienstvak, op welke plaats hij ook staat, zii zich bewust van zijn stukje mede verantwoordelijkheid hiervoor.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1962 | | pagina 31