156 titelonderzoek in de openbare registers met zich meebrengt, dan moeten wij daarbij in het oog houden, dat: xe. de kadastraal administratieve grondslag van de (hypothe caire) boekhouding op de openbare registers tot het kadastrale plan moet worden herleid; dit plan draagt in zich niet de mogelijkheid om de uitgemeten grenzen betrouwbaar te reconstrueren noch ook bestaat er enige juridische zekerheid, dat de uitgemeten grenzen rechtsgrenzen zijn geweest en/of deze grenzen met juistheid zijn uitgemeten 2e. bij de door het notariaat gevolgde methode de bedoeling van partijen niet kadastraal wordt geverifieerd. Indien men dus, met deze twee feiten rekening houdend, d.m.v. de kadastrale aanduiding (via de kadastrale legger) titels in de open bare registers opspoort, moet men om niet in strijd met de werke lijkheid te komen er wel op bedacht zijn, dat men de in de akten voorkomende kadastrale aanduidingen niet aan te reconstrueren kadastrale percelen mag doen refereren. Aan de kadastrale aan duiding en het daarmee corresponderende mag dan alleen een zuiver (hypothecair) boekhoudkundige betekenis worden toegekend en wel die van een verwijsteken naar een grondperceel, dat in een gepubliceerde akte wordt bedoeld. Erkenning van de wezenlijke omvorming van de kadastrale aan duiding en het kadastrale plan voor de hypothecaire boekhouding respectievelijk tot een te noemen hypothecaire aanduiding en kaart doet de vraag stellen of deze omvorming moet worden gesanctio neerd. Ook hier zal natuurlijk gelden, hetgeen in het verslag van de Staatscommissie van 1870 staat te lezen: „Verder te gaan dan de eischen van het verkeer, en de grenzen te overschrijden, door de maatschappelijke behoefte gesteld, is niet raadzaam, en strijdt met de eerste beginselen van wetgeving. De wetgever moet steeds met de praktijk te rade gaan, de ontwikkeling der maatschappij door zijn voorschriften steunen enz.". Wel mag daarom nog op enige belangrijke voordelen worden gewezen, indien bedoelde sanctionering tot stand zou komen. Allereerst zou daardoor de voortdurende conflictsituatie 1), waarin de hypothecaire boekhouding met zijn kadastraal-administratieve grondslag verkeert, tot een praktische oplossing worden gebracht. Verder zou in dat geval de gehele kadastrale boekhouding tot een verantwoord onderdeel van de hypothecaire boekhouding kunnen worden gemaakt2). De wenselijkheid daarvan doet zich gelden b Openbare registers zijn ingesteld ter verwezenlijking van een negatief stelsel, het kadaster is opgericht ter verwezenlijking van een (publiekrechte lijk) positief stelsel. 2) Aan het verlangen van de Vaste commissie voor justitie om in art. 3.1.2.1. Reg. Ontw. B.W. de kadastrale boekhouding zijn wettelijke grondslag te doen vinden zou op deze wijze tegemoet kunnen worden gekomen. Zie voorlopig verslag zitting 1958-1959, 3770-4.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1962 | | pagina 38