van ontwerp en uitvoering worden uitvoerig beschreven in het derde deel. Het va.lt op hoe gering de bijdragen van recente Franse onder zoekers zijn in de delen een en twee. De schrijvers maken dan ook een ruim gebruik van de internationale litteratuur, met name ook van de Nederlandse (gewenste waterstanden, boorgatenmethode, ontwateringsformules) De inhoud van het boek is weinig evenwichtig. Dit kan moeilijk anders wanneer de schrijvers het aanbevelen „niet alleen voor landmeters, maar ook voor raadgevende ingenieurs, landbouw kundigen, boeren en aannemers". Bepaalde hoofdstukken (het begin van deel twee, beschrijvende onderdelen van deel drie) doen denken aan voorlichtingsbrochures. Overigens kan men stellen dat het middelbare niveau zelden overtroffen wordt. Bij de hantering van een dergelijk handboek door een zo gediffe rentieerde kring van gebruikers, ontkomt men niet aan het gevaar van verabsolutering van de geldigheid van benaderingsformules. Dit gevaar is hier zeker aanwezig. Formules worden uitvoerig met rekenvoorbeelden toegelicht, zonder dat voldoende nadruk valt op de relativiteit van de uitkomsten, die, gezien de arbitraire keuze van allerlei in te voeren waarden, toch aanzienlijk moet zijn. Als voorbeelden mogen dienen de berekening van de afstromingstijden van oppervlaktewater (blz. 82 e.v.) en de berekening van maat gevende afvoeren voor verschillende gebruikswijzen (blz. 184 e.v.), afgezien nog van de enigszins wonderlijke redenering die hier wordt gevolgd. Op een aantal plaatsen kan men niet nalaten vraagtekens te zetten. Stellen schrijvers zich bijvoorbeeld voor dat zij in een grondwaterstandsbuis de bovenkant van de volcapillaire zone waarnemen (blz. 189) Figuur 15 op blz. 217 is zeker dis cutabel, met name de daarin veronderstelde invloed van inten sivering van drainage. De experimentele vaststelling van de drainafstand volgens figuur 26 op blz. 347 berust op een bekend misverstand. Als samenvatting heeft het boek zeker zijn kwaliteiten. Vrijwel alle onderwerpen die met ontwatering en afwatering te maken hebben komen, hoewel niet steeds even uitvoerig, ter sprake. Men mist echter bijvoorbeeld de methode van het eenheidshydro- gram. Voor de kritische gebruiker kan het een waardevolle hand leiding zijn ter oriëntering in internationaal beschikbare gedachten- gangen en werkwijzen op het gebied van bestrijding van water overlast. Het valt daarom te betreuren dat slechts een rudimentaire bibliografie wordt gegeven. Ir. J. W. de Zeeuw i8o

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1962 | | pagina 62