<*+P fy (i) 197 en g ga (i |3sin2£), (2) waarin a de afplatting van de ellipsoïde fju a p opt de zg. gravimetrische afplatting ga co_« waarjn w de rotatiesnelheid van de aarde voorstelt. ga g, ga en gp zijn de zwaartekrachtswaarden resp. op willekeurige breedte B, aan de equator en aan de polen. In de vergelijkingen (1) en (2) wordt de relatie tussen de groot heden a, <x, S, co en ga vastgelegd. De waarden van gp en g„ kunnen door overtallige waarnemingen van g op willekeurige breedten uit (2) worden bepaald. Uiteraard moet men daarbij, omdat slinger en gravimeterwaarnemingen relatieve waarnemingen zijn, uitgaan van de absolute waarde voor een bepaald referentiestation (Pots dam).1) De grootheid ga staat echter rechtstreeks in verband met de graviterende massa en de rotatiesnelheid van de aarde door de ver gelijking, ook tot en met de eerste graad van a en y, k2 M 3 ga -^r (x +a~ T). (3) waarbij M de massa van de aarde en k2 de gravitatieconstante van Newton voostelt. Met deze vergelijking zijn we teruggevallen op twee fundamentele grootheden die ook voor de astronomen van groot belang zijn geweest, nl. de lengte a van de halve grote as en de massa M van de aarde. Wat de rubriek 3, de astronomische zijde, betreft: Enkele jaren na de publikatie van Clairaut toonde d'Alembert in zijn „Re cherches sur la précession des équinoxes et de la nutation de l'axe de la terre dans le système newtonien" (1749) aan, dat het door Bradley geobserveerde verschijnsel van de precessie en nutatie een gevolg was van de afplatting van de aarde. En in 1802 verklaarde Laplace in zijn „Traité de la Méchanique Célèste" het door Tobias Mayer in 1767 ontdekte verschijnsel van een periodieke term in de lengte van de maan, waarvoor Mayer zelf geen verklaring kon geven. Laplace toonde aan dat deze term een gevolg was van de afplatting van de aarde en dat ze niet alleen in de lengte, maar ook in de breedte van de maan moest voorkomen, een verschijnsel dat sindsdien eveneens is waargenomen. De geodesie had intussen de grootte van a geleverd door de be- l) In 1928 werd door Heiskanen uit zwaartekrachtswaarnemingen berekend ga 978,049 gal (1 gal 1 cm/sec2). De in 1906 door Kühnen en Furtwangler bepaalde absolute waarde van g te Potsdam wordt tegenwoordig ca. 14 mgal te hoog geacht.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1962 | | pagina 15