volstrekt gescheiden zijn, maakt het Liegenschaftsbuch in de D.D.R. wettelijk een bestanddeel uit van het Grundbuch, waar het sinds de samenvoeging van grondboek en kadaster onder één orgaan de plaats inneemt van het tot dusver in dat Grundbuch opge nomen „Bestandsverzeichnis". Het mag wel van zelf spreken, dat door de wijziging der maat schappelijke verhoudingen ook de betekenis van het Grundbuch (dat volgens de schrijver ontstaan is met het opkomen van het kapitalisme) voor de maatschappij een andere werd. Het Grundbuch heeft in de eerste plaats tot taak gekregen de onaantastbaarheid van de „Volkseigentum" te helpen handhaven. Daarnaast heeft het nog een bijzondere taak nl. bij de staatscontrole op het verkeer in onroerend goed, ter voorkoming van een ontwikkeling die met de socialistische belangen in strijd is. Het is dan ook niet te ver wonderen, dat nu de privaatrechtelijke betekenis van het grondboek plaats maakte voor een publiekrechtelijke (administratieve) men overwoog het Kadaster en het Grundbuch, beide instituten die zich bezig houden met de grondregistratie, te verenigen. Die ver eniging werd dan ook in 1952 een feit. Evenals het kadaster werd toen de „bewaring" van het Grundbuch toevertrouwd aan de „Abteilung Innere Angelegenheiten, Referat Kataster, des Rates des Kreises". Het derde hoofdstuk, waaraan we het vorenstaande ontleenden, geeft daarnaast een uiteenzetting van de inrichting van het Grund buch en van de formaliteiten aan de Eintragung verbonden. Behoudens de reeds gememoreerde inlassing van het Liegenschafts buch in het Grundbuch, mogen we constateren, dat de inrichting nog vrijwel dezelfde is als ze was in het vooroorlogse Duitsland. De bijhouding van kadaster en grondboek (hoofdstuk 4) levert weinig nieuwe gezichtspunten. Vermeldenswaard is het volgende: Indien aan een over te dragen deel van een Grundstück (boekings eenheid in het Grundbuch) in het kadaster nog geen Flurstück- nummer is toegekend, dan heeft de boeking in het Grundbuch plaats met gebruikmaking van de Veranderungsnachweis van de bijhoudingsmeting. Deze Veranderungsnachweis is op te vatten als een soort proces-verbaal van de meting en lijkt uiterlijk op de Nederlandse Staat 75. Hieruit mogen we concluderen, dat nog steeds de meting vooraf gaat aan de overdracht. Ook de verplichte afpaling is blijven bestaan. De schrijver noemt ze wel, doch besteedt er overigens weinig aandacht aan. Een groot onderdeel van hoofdstuk 4 is gewijd aan de hermetingen. Hermeting heeft in het algemeen slechts plaats in die gebieden, waarvan geen kadasterkaarten bestaan. Ook bij hermeting is afpaling dwingend voorgeschreven, terwijl de opgemeten grenzen gedekt moeten worden door een door de perceeleigenaren of hun gemachtigden getekende akkoordverklaring. In het volgende (5e) hoofdstuk houdt de schrijver zich bezig met de jongste loot van het kadaster: het Wirtschaftskataster. 207

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1962 | | pagina 25