bibliografie), die echter mede door haar vorm weinig up to date is
(laatste, zevende, deel uit 1956 omvat de jaren 1949-1951) en het
up to date zijn is voor bibliografie haast nog belangrijker dan
volledigheid, ofschoon het laatste eveneens een voorwaarde voor
doeltreffendheid is. Op fotogrammetrisch gebied bestaat de door
het I.T.C. uitgegeven International Bibliography of Photogram-
metry, in kaartvorm, met referaten in Engels, Frans of Duits.
De F.I.G. bezat tot 1951 een commissie voor bibliografie (Comm.
X). Het werk voor deze commissie, dat zich tot het congres te
Lausanne (1949) slechts kwijnend voortsleepte, verzandde daarna
geheel. Op latere congressen werd het onderwerp niet behandeld,
doch op de vergadering van het Comité Permanent te Krakow (1959)
werd na behandeling van een door Nederland ingediend rapport, op
voorstel van de N.L.F. besloten de werkzaamheden betreffende de
geodetische documentatie opnieuw ter hand te nemen. Polen steunde
dit voorstel, onder mededeling dat men op een in i960 te Parijs
te houden bijeenkomst van de A.I.G., die speciaal aan de geodetische
documentatie zou worden gewijd (de B.G.I. kampte met moeilijk
heden), met een denkbeeld zou komen dat in veel opzichten met de
ideeën vervat in het Nederlandse voorstel zou overeenkomen.
Tevens werd toen reeds de gedachte geopperd aan een samenwerking
op dit terrein tussen de vier grote organisaties op geodetisch-
landmeetkundig-fotogrammetrisch-cartografisch gebied, te weten de
Association Internationale de Géodésie (A.I.G.), de F.I.G., de
Société Internationale de Photogrammétrie (S.I.P.) en de Associa
tion Cartographique Internationale (A.C.I.). Men ziet dat de
gedachte, dat er op dit terrein iets gebeuren moest, zowel bij de
A.I.G. als bij de F.I.G. leefde. De bijeenkomst (symposium) van
de A.I.G. te Parijs vond inderdaad plaats in het voorjaar van i960;
op het congres der A.I.G. te Helsinki in de zomer van i960 zette
men op grond van het te Parijs gepresteerde de beraadslagingen
voort, en tenslotte werd in het voorjaar van 1961 door de A.I.G.
te Delft een bijeenkomst van deskundigen belegd, die het vraagstuk
van de geodetische documentatie in het algemeen en dat van de
B.G.I. in het bijzonder voorlopig enigszins afrondde. Definitieve
besluiten op dit gebied zullen pas door het congres der A.I.G.
(zomer 1963) genomen kunnen worden.
Ook in de F.I.G. rijpte het denkbeeld dat men het vraagstuk der
geodetische documentatie serieus ter hand moest nemen. Op de ver
gadering van het Comité Permanent te Brussel in i960 kwam de
kwestie weliswaar niet aan de orde, maar op die te Bern in 1961 wel.
Er werd toen een subcommissie (I bis) Bibliographie et Documen
tation Technique van Commissie I (Dictionnaire technique de la
F.I.G.) ingesteld. Voorzitter werd een Pool (Prof. M. Odlanicki-
Poczobutt uit Krakow), secretaris een Nederlander (ondergeteken
de). Tot de organisaties-leden van de F.I.G. werd in maart van dit
jaar een rondschrijven gericht, waarin hun verschillende gedachten
over geodetische documentatie werden uiteengezet en hun enige
211